De Vlaamsche School. Jaargang 22(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De rat der stad en de rat der velden. (Naar La Fontaine.) Eertijds was de rat der velden Uitgenood door die der stad, Deze, zoo zij heusch kwam melden, Ortolanen beetjes at! Op tapijten van Turkijen Was de tafel opgediend, 'k Laat u denken hoe zij beien 't Leven maakten, vriend bij vriend! 't Gastmaal was gansch naar behooren: Fijne brokken van belang; Maar een mensch kwam 't feestje stooren Wijl zij waren aan den gang. Aan den ingang van de zalen Hoorden zij gerucht; aldra Stederat weg; - Veldrat haar van achterna! 't Gerucht houdt op; de mensch gaat henen: Ratten spoedig weer te been; En de steêling zegt, met eenen: ‘Maken wij 't gebraad thans kleen!’ ‘'t Is al wel, zei die van buiten, Morgen komt gij nu bij mij, Niet dat ik zoo veel kan stuiten Op een koningsfeest als gij; Maar niets komt mij tegenspreken, Rustig eten doet mij deugd; Dus, vaarwel! 'k Lach met de vreugd Die de vrees komt onderbreken!’ Lichtaart. Dr. B. de Bie. Vorige Volgende