Philadelphia's wereldtentoonstelling.
Den 10n Mei werd in Philadelphia de eerste wereldtentoonstelling geopend; zij treft samen met de verjaring van het eerste eeuwfeest van 't bestaan der republiek van de Vereenigde-Staten; hare sluiting is vastgesteld op 10 November aanstaande. De plechtigheid nam aanvang met een koor van den Franschen toonzetter Gounod; daarna werd eene cantate van een Amerikaanschen toondichter gezongen en een opzettelijk voor deze gelegenheid vervaardigden zegemarsch van Richard Wagner gespeeld (dit muziekstuk werd den Duitschen toonzetter 25,000 fr. betaald door Philadelphia's vrouwengenootschap). Henry Lee (uit Virginië) en William Evarts (Nieuw-York) hielden redevoeringen; de beroemde dichter Longfellow las een door hem geschreven gelegenheidsstuk. Vervolgens kwam de voorzitter der regelingscommissie, generaal Hawly, aan het woord, die zijne rede besloot met tot den aanwezigen president der Vereenigde-Staten, generaal Grant, het verzoek te richten de tentoonstelling open te verklaren Hieraan werd door den eersten ambtenaar der groote republiek voldaan. Grant was omringd van al zijne ministers en van al de hoogste ambtenaren der Unie. De tentoonstelling heeft een verbazenden omvang Buiten Amerika nemen er de volgende landen deel aan: Frankrijk, Engeland, Duitschland, Oostenrijk, België, Nederland, Zweden, Spanje, Portugal, Italië, Noorwegen, Egypte, Denemarken, Turkije, Tunis, Zwitserland, Mexiko, Venezuela, Brazilië, Chili, Peru, de Argentijnsche republiek, de Ionische eilanden, China, Japan, Australië, Bolivia, Nicaragua, Columbia, Liberia, de Oranje-Vrijstaat, Ecuador, Guatemala en Honduras. Men berekent, dat de kosten der inrichting, met wat er bij behoort, ruim 38 millioen frank zullen bedragen. De tentoonstelling wordt gehouden in 5 groote gebouwen, die ongeveer 17 hectaren ruimte beslagen (de overdekte gebouwen der Parijzer wereldtentoonstelling van 1867 besloegen 15 1/2, die van Weenen in 1873 12 hectaren). Van de
5 gebouwen, zullen er 3 blijven bestaan. Het hoofdgebouw (Main exhibition building) is 1880 voet lang en 464 breed; het middengedeelte is 70 voet hoog; aan de vier hoeken zijn sierlijke torentjes opgetrokken; het middenste van het dak is hooger gemaakt dan het overige en vormt een reusachtig vierkant paviljoen met op elken hoek een torentje van 120 voet hoogte. De verdeeling van het gebouw is buitengewoon gemakkelijk; middendoor loopt eene soort van groote beuk, die 1832 voet lang en 120 voet breed is, en waarop een groot getal ruime zijbeuken uitkomen. De grondvesten van het gebouw zijn in metselwerk; het dak, met zinken platen gedekt, rust op pilaren van gesmeed ijzer, die 24 voet van elkander verwijderd staan; de muren tusschen de pilaren zijn van baksteen tot 7 voet boven den grond; verder bestaan zij uit ramen, die aldus glazen schutsels vormen. De planken vloer ligt op ijzeren balkskens. Op de torentjes en boven de hoofdpoorten waait de Amerikaansche vlag; boven de zijpoorten wapperen de vlaggen der landen wier voortbrengselen aan die zijden tentoongesteld zijn.
Het gebouw voor de schoone kunsten (Memorial Hall) is verre weg van al de lokalen het schoonste. Het is dan ook bestemd om te blijven bestaan. Het werd uit baksteen en graniet gebouwd, in den trant der kunstherbloeiing. Op zijn 150 voet hoog koepeldak prijkt het beeld van Columbia, omringd van vier andere reusachtige beelden, die de vier werelddeelen moeten voorstellen. De hoofdgevel staat in het Zuiden; men bereikt den hoofdingang langs een 70 voet breed bordes. Drie ijzeren poorten, 40 voet hoog, en waarin bronzen paneelen staan, leiden naar de verschillende zalen, die alle uitkomen in eene middenzaal van 80 voet hoogte, welke, wanneer men er de zijgangen bijvoegt, meer dan 8000 menschen kan bevatten. Rond het gebouw loopt een balkon, dat ruimte genoeg aanbiedt om er met koets en paard op te rijden; het is 275 voet lang. Al de zalen, de middenzaal niet uitgezonderd, krijgen haar licht van boven; al de dakspiegels zijn dubbel; van boven heeft men gewoon glas, van onder doof glas.
Het gebouw voor werktuigen (Machinery building) is 1400 voet lang en 360 voet breed, ongerekend een hulpgebouw van 208 op 210 voet. Om de tentoongestelde werktuigen in beweging te brengen, wordt den tentoonstellers kosteloos beweegkracht verstrekt, zoowel voor stoom- als voor waterwerktuigen. Ten behoeve van laatstgenoemden staat een ontzaggelijk grooten waterhouwer gereed, die bevoorraad wordt door eenen waterval van 35 voet hoogte en 40 voet breedte. Deze afdeeling der tentoonstelling zal ongetwijfeld de grootste wonderen van menschelijk vernuft te aanschouwen geven.
Het hofbouwpaleis (Horticultural building) werd voor rekening van de stad Philadelphia gebouwd, die daarmede haar beroemd Fairmount Park, welks aanleg meer dan 30 millioen frank heeft gekost, eene aantrekkelijkheid te meer wil bijzetten; genoemd paleis staat zeer nabij de rivier Schuylkill, die het park doorsnijdt. Men genaakt het paleis over schilderachtige bruggen, 500 voet lang en 60 breed. Het is gebouwd in den Moorschen trant en geheel van marmer, ijzer en glas. Er is eene broeikas aan die 230 voet lang en 55 voet hoog is.
Het landbouwlokaal (Agricultural building), door een dal van het hofbouwpaleis afgescheiden, is bijna geheel van hout en glas en op zoo groote schaal aangelegd, dat er wedrennen zullen in gehouden worden.
Hiermede heeft men een kort begrip van wat de hoofdlokalen der Amerikaansche wereldtentoonstelling zijn. Wij gewagen niet van de eigenlijke dienstlokalen, dan om aan te stippen dat zij wegens hunne doelmatige inrichting den meesten lof verdienen. Eigenaardigheidshalve, en ten bewijze dat de Amerikanen practische mannen zijn, zij gemeld, dat er bij de tentoonstelling een kantoor is geopend, dat in last heeft, verloren geraakte kinderen van bezoekers op te sporen.
Op de hoogste plek van het park, benoorden den sluitmuur, is eene soort van ijzeren toren opgericht, die 150 voet hoogte heeft en dien men kan beklimmen per ijzeren-weg... Het is wel zoo: langs eene kronkelende spoorbaan worden de bezoekers naar het bovenste van den toren gevoerd, die boven al de gebouwen uitsteekt en van waar men niet slechts al de lokalen der tentoonstelling, maar ook geheel de stad Philadelphia met eenen oogslag kan omvatten.
Om te oordeelen over de tentoongestelde voorwerpen zullen 200 deskundigen worden benoemd, namelijk 100 Amerikanen en 100 vreemdelingen. De Amerikanen zullen aangesteld worden door de algemeene commissie, de vreemdelingen door de commissiën der verschillende volkeren. De bewuste deskun-