Een verhaal uit China.
III.
Wij zagen (op blz. 69), dat Effendon eerst na middernacht te huis kwam; slechts den volgenden dag, toen hij Maria liet roepen, vernam hij, dat deze verdwenen was. De dienstboden hadden haar niet zien uitgaan en konden dus ook geene inlichting geven. De factor doorzocht zijn gansche huis, ging bij zijne vrienden rond en liet in de buurt en door geheel Canton navraag doen; doch al zijne nasporingen waren in den beginne vruchteloos, tot hem tegen den avond een schipper een bebloeden halsdoek bracht, met het naamcyfer van Maria op. Bij het ontvangen van dat treurig teeken, stond de ongelukkige vader als versteend. Nu kon hij er niet aan twijfelen: zijne dochter was dood, was vermoord. Waar echter werd de misdaad gedaan? waarom? door wien? Hij kwam op de onwaarschijnlijkste vermoedens. Eindelijk overmeesterde hij voor eene poos zijne vertwijfeling, om zijne gedachten te verzamelen, doch niets vermocht hem op het rechte spoor te leiden, en onder al het donkere en raadselachtige bleef hem slechts deze eene gruwelijke waarheid, dat zijne dochter was vermoord geworden. En dan weder trachtte hij bij zich zelf al de bewijzen te wederleggen, die zoo luid voor die verpletterende waarheid spraken. Hart en verstand waren bij hem in tweestrijd; zoo dikwils eene deur haastig geopend werd, sprong hij bevend op en hoopte zijne Maria te zien.
Doch de eene dag na den andere verliep en in het eind moest de vader wel aan zijn ongeluk gelooven. Hij verviel thans tot de uiterste neerslachtigheid. Hij droeg al zijne werkzaamheden aan andere beambten over, bemoeide zich volstrekt met geene zaken meer en deed bij de maatschappij schriftelijk aanvraag om zijn ontslag.
Te vergeefs deden zijne vrienden alles, om hem te troosten; het was nu met hem zoo ver gekomen, dat hij niet eens meer naar hen luisteren wilde. Dagen lang lag hij stil op een rustbed en wendde geen oog af van het portret van Maria; hij scheen niemand te kennen en gaf op niets antwoord. Zijne vroegere onvermoeide werkzaamheid en opgewektheid van geest had plaats gemaakt voor eene doffe wezenloosheid; met zijne dochter was alle sterkte en wilskracht bij hem verdwenen.
Op zekeren dag moest hij zich geweld aandoen, om in den kong-hang eenige geschillen te vereffenen, wat door hem alleen geschieden kon. Toen hij nu de geslotene poort der Chinesche stad voorbijkwam, ontmoetten hem een groot aantal kameelen met zout en kolen beladen en versperden hem den weg. Reeds was de laatste binnen, doch Effendon bleef onwillekeurig staan en zag gedachteloos toe, hoe de voertuigen met een wiel zich in evenwicht voortbewogen, toen zijn oog op eene kostbare koets met vier paarden viel. Aan zijn wijd gewaad, zijn kegelvormig gevlochten bamboeshoed en zijne geborduurde laarzen van boomwol was de koetsier licht als een Koreër te kennen. Op den zwart verlakten zonnescherm prijkte een mandarijnenstok van snijwerk en met een krans van zilveren jasmijn omgeven.
Juist stelde dit voertuig, dat, door het gedrang op straat, een oogenblik was opgehouden, zich weder in beweging en kwam Effendon voorbij. - Op eens zag deze de toegetrokken zijden gordijnen bewegen en een kreet drong in zijn oor.
Verbaasd keerde de factor die zijn weg vervolgen wilde, zich om. Hij had deze stem, die zoo eenig was, erkend. De gordijnen werden haastig half open getrokken, een tweede kreet volgde; een vrouwelijk gelaat vertoonde zich.... Het was Maria. Met uitgebreide armen wilde de Amerikaan op haar toeschieten; doch het rijtuig schoot de Chinesche poort binnen, de paarden vonden vrije baan en snelden door. Luid roepende volgde Effendon den wagen en wilde zich reeds aan een der wielen vastgrijpen, toen de Chinesche poortwacht hem tegenhield. ‘Mijn kind! Ellendelingen, het is mijn kind!’ riep hij en poogde zich los te rukken. - ‘Geen vreemde hond komt hier de poort door,’ schreeuwden de soldaten en schopten hem terug. - ‘Laat los!’ brulde Effendon. ‘Laat mij los!.... Mijn kind.... Ik moet haar na!’ - ‘De man is razend! Slaat hem dood? Werpt hem in den Tiger!’ gingen er stemmen op.
Werkelijk hadden zij den factor ook aangegrepen, die, van woede schreeuwend, zijne uiterste kracht inspande, daar hij zag, dat de wagen dadelijk om een hoek verdwijnen zoude. Thans verscheen de bevelvoerende officier der wacht met nog verscheidene gewapenden, die op hem aanvielen, hem nederwierpen, hem met hunne boogpezen handen en voeten vastbonden, hem op eenen ezel zetteden en zoo onder het gejoel der menigte den weg naar de factorijen met hem insloegen.
Dienzelfden avond waren Walter Effendon en You hi in het afgelegenste en best geslotene vertrek van het huis van den eerstgenoemde bijeen. De hanist zat op eenen bamboesstoel en scheen zeer onrustig; hij zag telkens naar de deur, als vreesde hij, bij deze bijeenkomst verrast te worden. Effendon stapte met papieren in de hand in levendige beweging op en neder. Hij was eerst voor een paar uren losgelaten en had dadelijk den Chineschen koopman laten komen, om hem alles toe te vertrouwen.
Bij 't vernemen van Maria's verkleeding, hoorde You-hi vreemd op, want hij had haar altijd voor eenen zoon van den factor gehouden; de bevreemdende ontmoeting van dien morgen echter, welke Effendon hem insgelijks mededeelde, kwam hem geheel ongeloofelijk voor. De Amerikaan nochtans bezwoer ten stelligste de waarheid. Beide malen was het Maria geweest, van wie de kreet, die hem hier nog in de ooren klonk, was uitgegaan; hare en geene andere trekken had hij aanschouwd. Zijne dochter was dus niet dood, maar in 't geweld van eenen roover, dien hij, op wat wijze dan ook, ontdekken moest. Tot dat einde had hij daareven een verzoekschrift aan den gouverneur of onder-koning van Canton opgesteld, waarin hij de gansche zaak had uiteengezet en op navorschingen naar Maria en hare uitlevering aangedrongen.
- Wanneer gij geene belooning uitlooft, doet de gouverneur niets, wierp You-hi tegen.
- Gij hebt gelijk, antwoordde de vader; ik wil er nog bijvoegen, dat hij zelf den prijs voor zijne hulp bepalen kan.
- Schrijf dat niet, zei de hanist; ze zouden u dan uw gansche vermogen afhalen. Bied eene ronde som... duizend liangs, bij voorbeeld.