XVe Nederlandsch taal- en letterkundig congres.
Betreffende deze vergadering zijn ons twee omzendbrieven toegekomen. De eerste luidt als volgt:
Brussel, den 25n April 1876.
‘Getrouw aan zijn programma, is het congres noch eene staatsvergadering, noch eene kerkvergadering. Het is eene ware broederschap, waarin wij allen, één van hart, één sfeer der intellectuëele belangen. Niemand zegge dus: het congres is staatkundig, of het congres is godsdienstig. Neen, Mijne Heeren, om de vaan, die de letterkundige congressen dragen moeten en dragen zullen, kunnen alle Nederlanders, van Noord of Zuid, tot welke staatspartij of kerkelijke gezindheid zij behooren, gerustelijk en in vertrouwen zich scharen. Het congres is, wat het blijven moet, een vaderlandsch congres.’
(Mr. G.D. Franquinet, Openingsrede van het xive congres.)
Op de laatste algemeene vergadering van het xive taal- en letterkundig congres, werd den ondergeteekenden den vereerenden last opgedragen eene regelings-commissie voor het volgende, te Brussel te houden congres, samen te stellen.
Overeenkomstig de tot heden immer gevolgde overlevering, meenden zij die commissie uit vertegenwoordigers aller godsdienstige en staatkundige schakeeringen te moeten vormen. Inderdaad, zóó alleen kon het congres worden wat het behoorde te wezen: ‘eene broederschap, om welker vaan zich alle Nederlanders kunnen scharen,’ een volmaakt onzijdig veld.
Door eene kleine minderheid werd daarentegen verlangd, dat de benoeming der commissie, van wege de zeventien hier bestaande - meer of minder letterkundige - maatschappijen, benevens de voorstanders der Nederlandsche taal, door middel der stembus, zou geschieden.
Zonder nog stil te staan bij de moeilijkheid, om de grenzen dier zoo te verleenen ‘kiesbevoegdheid’ te bepalen, meenden ondergeteekenden dat, langs dien tot heden nimmer betreden weg, het lot van het xve congres noodzakelijk in de handen van eene, of hoogstens twee, der uiterste staatkundige partijen zou worden gelegd.
't Is waar, dat, ten laatste, een of twee leden der straks aangeduide minderheid bereid schenen zich, overeenkomstig het voorstel van ondergeteekenden, met eene nieuwe uitbreiding der voorloopig opgemaakte lijst der regelings-commissie tevreden te stellen. Niets echter waarborgde den ondergeteekenden, dat die meening door de geheele minderheid zou worden gedeeld, of dat de ergerlijke tooneelen der eerste samenkomst zich niet meer zouden herhalen. In dien staat van zaken, scheen het xve congres slechts eene staats- of kerkvergadering, eene kampplaats van staatkundig, godsdienstig of persoonlijk krakeel - misschien wel een slagveld - te kunnen worden; zoo het al niet eene klove tusschen dezelfde stamgenooten in het leven riep.
Om al die redenen achtten ondergeteekenden het oorbaar, de hun te Maastricht toegewezen opdracht aan den voorzitter van het xive congres te moeten teruggeven.
(Get.) Dr. J. Nolet de Brauwere van Steeland, prof. E. Van Driessche, Maurits H. van Lee.
De tweede omzendbrief is van den volgenden inhoud:
MM,
In den loop dezes jaars zullen de zittingen van het xve Nederlandschtaal en letterkundig congres te Brussel gehouden worden
Het is, sedert de stichting dier belangrijke wetenschappelijke en kunstbroederlijke samenkomsten, de tweede maal, dat die eer aan België's hoofdstad te beurt valt.
Waardig moeten wij dan ook de beoefenaars der Nederlandsche letterkunde en kunstenaars uit Noord en Zuid ontvangen en geen enkel element uitsluiten, dat aan deze edele en vredevolle geestesfresten luister bijzetten kan.
De ondergeteekenden, voorzitters der letter-, tooneel- en kunstgenootschappen der hoofdstad en voorsteden, achten het zich ten plichte een oproep te sturen aan de staatsmannen, ambtenaars, kunstenaars, letterkundigen en aan al de Vlaamsche strijders, zonder onderscheid van godsdienstige belijdens of staatkundige gezindheid, die liefde gevoelen voor de ontwikkeling hunner moedertaal en belang stellen in den bloei der vaderlandsche kunsten en letteren, ten einde eene vergadering te beleggen, ter uitvoering van 't volgende voorstel:
‘In richting eener regelings-commissie, wier leden door den vrijen keus der vergaderde Vlamingen uitgeroepen, naar oud landsgebruik en volgens recht, zending en volmacht verkrijgen om in aller naam te handelen en alles voor te bereiden van hetgeen van het welslagen van het congres zou moeten verricht worden.’
Deze vergadering zal gehouden worden, aanstaanden Vrijdag, 5n Mei, ten 8 ure 's avonds, in de spreekzaal der Modelschool (boulevard du Hainaut).
De handen in elkaar gelegd en krachtig samengewerkt, opdat de Nederlandsche stam in België niet alleen roem, maar ook vruchten behale door zijn vreedzaam en hartverheffend werk.
Noord-Nederland zal niet achterwege blijven, maar zijne talrijke beoefenaars en voorstanders van wetenschap en kunst naar onze broederlijke en intellectuëele feesten afvaardigen, vooral waar het geldt, ‘één van hart, één van zin, die broederschap te vormen, om welker vaan zich alle Nederlanders kunnen scharen’ en mannen van allerlei stand en richting kunnen bijtreden ter bevordering der goede zaak.
Geteekend door de voorzitters der nagenoemde maatschappijen:
Broeckaert (De Brabandzonen, Koekelberg), Bataille (Onder ons, Brussel), Crabbe (Brabandsche Leeuw, Elsene), D. De Ries (Van de Sande s genootschap (Uccle), Frans De Mol (Jonge Tooneelliefhebbers. Brussel), P. De Freyn (De Noordstar, id.), Dr. Hanau (De Morgendstar, id.), Xavier Havermans (De Veldbloem, id.), Emanuel Hiel (Het Kunstgenootschap, id.); Julius Hoste (Het Willems Fonds, id.), Gustaaf Jottraad (Onderrichtingsbond, id.), Fr. Luyten (De Agneessenszonen, id.), Herman Michiels (De Broedermin, St.-Jans-Molenbeeck). Mitchell (De Van Peene's Vrienden, id.), Steppé (Eendracht zij ons doel, Jette), E. Stroobant, (De Wijngaard, Brussel), P. Symons (Houwaertskring, St.-Joost-ten-Noode), J.B. Van Damme (De Gentsche Weergalm, Brussel), Felix Vande Voorde (Taal- en Liederkrans, Koekelberg), Van Doorslaar (De Klauwaarts, Schaerbeek), Vanden Dungen (Onderwijzersbond), Karel Van Loo (Jonge Tooneelliefhebbers, Schaerbeek), F. Vermeulen (De Vlaamsche Leeuw, Molenbeek), L.L. Wagenaar (De Vlamingen, Brussel).
De beroepen vergadering heeft den 5n Mei plaats gehad en daarin werden de volgende heeren verkozen om deel uit te maken, van de regelings-commissie:
Bauduin, Bayart, Bortier, Buls, Conscience, Coopman, Courtmans, E. De Block, de Cort, Dodd. R. Dedeyn, D. Delcroix, Ad. Dillens, Ed. Devigne, P. Devigne, Alb. De Vriendt, Dewinne, P. Gassée, L. Geelhand, Gevaert, Hanau, X. Havermans, Hiel, Hoste, G. Jottrand, L. Jottrand, Kops, C. Ledeganck, Picard, Prins, Ronner, Rooryck, Scherpenseeel, Schoy, Stallaert, Stroobant, Teirlinck, Temmerman, Tempels, Trappeniers, van Alphen, van Dantzig, van den Dungen van der Kinderen, van der Linden, van den Peerenboom, vande Putte, Felix van de Sande, A. van Soest de Borckenfeldt, vander Stock, van der Voorde, van de Walle, J. Verhas, Vermeulen-Thorbecke, Verstraeten, Alf. Willems en Ser. Willems.