Moabietische oudheden.
Eenige jaren geleden (1870, blz. 96) maakten wij melding, in de Vlaamsche School, onder den titel Oudheden, van bedriegerijen, welke gepleegd waren ten nadeele van een Amerikaan, aan wien men oudheden had verkocht voor 20,000 fr., die zoogezegd voortkwamen van een oud kasteel in de nabijheid van Venetië, wat later louter bedrog is gebleken te wezen.
Sedert dien zijn bedriegerijen van dezen aard al meer en meer in gebruik gekomen. Dezer dagen is de keizer van Duitschland op de volgende wijze verschalkt geworden.
Allereerst moeten wij melden, dat, sedert ettelijke jaren, het museum van den Louvre, te Parijs, door den oudheidkundige Clermont-Ganneau in bezit gesteld is van een zuilvormig gedenkteeken, opgegraven aan de oevers der Jordaan en dat van Moabietischen oorsprong schijnt te wezen. Men weet, namelijk uit den bijbel, dat de Moabieten een volksstam uitmaakten, die de oevers van genoemde rivier en van de Doodezee bewoonde en welke tot stamouders zou gehad hebben Moab, een zoon van Lot en dezes oudste dochter. Buiten het vermelde gedenkteeken, bezit het museum van den Louvre nog eenige voorwerpen door Clermont-Ganneau in dezelfde landstreek opgegraven en die ook van de Moabieten voortkomstig schijnen te zijn.
Daar aan deze overblijfselen van de grijze oudheid te recht eene hooge waarde wordt gehecht, hebben gewetenlooze vervalschers getracht zich de gelegenheid ten nutte te maken om uit de opgewekte wetenschappelijke belangstelling eene onzuivere winst te trekken. En zij hebben hun oogmerk maar al te wel bereikt.
Een pottebakker te Jeruzalem (waarschijnlijk een medeplichtige) heeft een overgroot getal potaarden postuurkens, vazen, kruiken, schotels en wat dies meer vervaardigd, nagebootst op soortgelijke voorwerpen van Moabietischen oorsprong. Al die stukken werden, nadat zij goed gedroogd waren, in salpeter gedompeld en verder scheikundig toebereid; vervolgens gaf men uit, dat zij, opgedolven aan de Jordaan, bij de Doodezee, blijkbaar van Moabietischen oorsprong waren. Sommige waren voorzien van opschriften.
En die fabrikanten van oudheden zijn de geleerde Duitschers te slim geweest; want de keizer van Duitschland heeft, tegen grof geld, bijna eene gansche scheepslading van die nagemaakte Moabietische zeldzaamheden voor echt gekocht, om daarmede het museum van Berlijn te versieren. 't Is de heer Clermont-Ganneau die het bedrog heeft ontdekt.
De verslagenheid en de schaamte der Duitsche oudheidkenners, aan wier hoofd zich de geleerde Schlottmann bevindt, en die door keizer Willem vooraf waren geraadpleegd, laat zich dan ook lichter begrijpen dan beschrijven. Sommigen hunner willen maar niet aannemen dat zij misleid geworden zijn... De leeraars Kautzsch en Socin, van Bazel, twee uitstekende Zwitsersche oudheidkundigen, hebben, op hunne beurt, de door den Duitschen keizer gekochte stukken bezichtigd en voor onecht verklaard.
In dagen van opstand, worden zwaarden schepters en schepters stroohalmen.
A.G. Butler.