De Vlaamsche School. Jaargang 22
(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
Studentengenootschap Met Tijd en Vlijt te Leuven.Op 20 Februari jl. werd de nieuwe vaan des genootschaps ingehuldigd in de promotiezaal ter Halle, waar, dien dag, de jaarlijksche zitting ten 11 ure 's morgens aanvang nam met eene redevoering van den heer Alberdingk Thijm: spreker ging de geschiedenis en den oorsprong na van de vaan in de verschillige landen van Europa, en inzonderheid in Belgie. In de oude rechtsspraak vindt men de spreuk: ‘entrer en bannière,’ die zooveel beteekent als in den adeldom treden. Moge die spreuk zich verwezenlijken in het genootschap! Gedurende deze redevoering, viel het
zincographie naar eene etsing van david teniers.
witte floers dat de vaan bedekte. De redenaar beduidde er, in zinrijke woorden, de bedoeling van. Hij zegde, hoe men in de kleuren het zinnebeeld vindt van jeugdige mannelijkheid, van dankbaarheid en toegenegenheid aan de Leuvensche hoogeschool, van trouwe liefde voor het vaderland, van moed, openhartigheid en rondborstigheid; en hij eindigde met deze woorden: entrez en bannière! Weest trouw aan God, aan taal en vaderland! Na hem trad de hoogleeraar P.G.H. Willems op, die, als voorzitter van het genootschap, zich den tolk maakte van het algemeen gevoelen, dank sprak aan de commissie die gelast was met het doen vervaardigen der vaan, en aan haren wakkeren voorzitter. Verder deed spreker, in prachtige bewoordingen, eenen oproep aan de leden van het genootschap om aan hunnen plicht niet te kort te blijven, en het nieuw zinnebeeld onbezoedeld aan de nageslachten over te laten... ‘Die vaan, zegde hij, zal heugelijke tijden herinneren.’ Hij nam de geschiedenis van de tien laatst verloopen jaren in overzicht, sinds den 1n December 1865, dag op denwelken wijlen Emanuel Van Straelen verslag uitbracht over de 25 eerste jaren van het bestaan des genootschaps. Hij wees op den steeds aangegroeiende bloei van Met Tijd en Vlijt: het eerste jaar, waren er 13 leden; in 1865, waren er 44, in 1870, waren er 144, en heden 150. Met Tijd en Vlijt spant de kroon boven al de genootschappen der hoogeschool. Hij wees op het belangrijk deel dat het genootschap heeft genomen aan de Vlaamsche beweging, door het uitgeven van letterkundige gewrochten, door het houden van letterkundige voordrachten, in welke de beroemdste sprekers optraden, zooals Conscience, Snieders, Schollaert, Vleeschouwer, De Baets enz., door zijne medewerking aan de Vlaamsche congressen, door zijne tegenwoordigheid op de landdagen, die te Antwerpen en te Brussel belegd, zijn geweest, de verdediging der Vlaamsche rechten, en eindelijk door het vormen van die talrijke scharen jonge en moedige strijders die in alle dorpen en steden hunne moedertaal doen eerbiedigen, en die de krachtige Vlaamsche spraak in de rechtszalen doen klinken. ‘Gij hebt moedig gekampt, maar de strijd is nooit volstreden. Er blijft veel te doen voor het onderwijs en in de bestuurzaken. Welaan, de krachten vereenigd: blijven wij de vaan getrouw, en zijn wij, als onze voorgangers, trouw aan God, aan taal, aan vaderland!’ 's Namiddags, ten 2 ure, broederlijk feestmaal, voorgezeten door mgr. Cartuyvels, onder-rector der hoogeschool, in de keurig versierde zaal van het museum ter HalleGa naar voetnoot(1). Hoogleeraar Willems bracht er een heildronk aan den zeer eerwaarden rector mgr. Namèche, eere-voorzitter des genootschaps. De zeer eerw. heer mgr. Cartuyvels, een Waal door geboorte en opvoeding, die verleden jaar beloofd had, de leden van het genootschap te zullen vergasten op eene Vlaamsche redevoering, heeft eerlijk woord gehouden. In sierlijke taal, stelde hij eenen heildronk op de nieuwe vaan voor, welk voorstel, zooals men wel kan denken, met de meeste warmte aangenomen en toegejuicht werd. Verders werden nog toasten uitgebracht door de heeren P. Alberdingk Thijm, op de bestuurleden, Jacops, voorzitter van het Pauscollege, op de Vlaamsche jeugd, Jacobs, advocaat te Leuven, op de Vlaamsche geestelijkheid, J. Brouwers, z., op de Vlaamsche balie, V. Malfait, op Antwerpen, Victor Jacobs, op Westvlaanderen, L. Mues op de drukpers, Alberdingk Thijm, op de tijdschriften en namelijk op de Vlaamsche SchoolGa naar voetnoot(2), Schelstraete, op Vlamingen en Walen, F. Caris, op het Davidsgenootschap, P. Maes, op hoogleeraar Willems, J. Plancquaert, L.W. Schuermans en J. Hendrickx, op den bloei van het genootschap, op den vooruitgang der Vlaamsche zaak, op de eendracht tusschen allen die het welmeenend te doen is om het verkrijgen onzer duurbaarste en heiligste rechten. Naar jaarlijksche goede gewoonte, liep het feestmaal zoo eendrachtig en vroolijk af als het was begonnen. L.M. |
|