Sterfgevallen.
Hans Christian ANDERSEN, wiens afbeeldsel wij op blz. 91 hebben medegedeeld, is te Kopenhagen op 4 Augustus aan den kanker overleden. Het was alsof de groote man een voorgevoel had van zijn snel naderend einde, toen hij op 2 April jl (zie blz. 57) de volgende woorden uitsprak, bij de feestviering waarvan hij het voorwerp was: ‘Als ik het zelf zie (dat mijn gedenkteeken ingehuldigd wordt), zal dit van de Voorzienigheid afhangen, maar ik hoop ten minste naar de plaats te kunnen gaan, waar het zal opgericht worden.’ Bij de door ons medegedeelde levensberichten kunnen wij nog voegen, dat Andersen voor ettelijke jaren eenige weken in België en namelijk te Brussel doorbracht. Den 11n Augustus werd hij met buitengewone plechtigheid begraven. In den rouwstoet bemerkte men den koning van Denemarken met zijn gevolg, den erfprins, de ministers van Engeland en van Zweden, de burgerlijke en krijgsoverheden, afgevaardigden uit gemeenteraden, van de Deensche koninklijke academie van schoone kunsten en wetenschappen, van talrijke geleerde genootschappen enz. De koningin en de koninklijke prinsessen van Denemarken hebben de kist, die des schrijvers stoffelijk overschot bevatte, met kronen en bloemen versierd.
R. VAN REES, de nestor der Utrechtsche hoogleeraren, is den 24n Augustus overleden. Hij was geboren in 1797, studeerde aan de Utrechtsche hoogeschool in de wis- en natuurkunde en werd reeds op zeer jeugdigen leeftijd hoogleeraar in de wiskunde te Luik, waar hij bleef tot aan het jaar 1830. Tijdens het zoogenaamde Luiksche studentenoproer, bekleedde hij den moeielijken post van rector magnificus. Na 1830 was hij verbonden aan de Utrechtsche hoogeschool. De overledene schreef eenige geachte verhandelingen over onderwerpen op het gebied van electriciteit en magnetisme. Sedert 1870 was Van Rees emeritus hoogleeraar. De overledene was lid van de Nederlandsche en Belgische academiën van wetenschappen, ridder van den Nederlandschen Leeuw, commandeur van de Eikenkroon en ridder der Leopoldsorde.
Evarist VAN MALDEGHEM, de gekende Vlaamsche toonzetter, is in de laatste dagen van Augustus te Elsene op 67-jarigen ouderdom overleden.
Napoleon-Lieven DESTANBERG overleed den 2n September te Gent, in welke stad hij den 7n Februari 1829 was geboren. Aanvankelijk was de overledene bestemd om eene wetenschappelijke loopbaan te betreden; hij deed goede studiën aan het atheneum en de hoogeschool zijner geboortestad, maar voelde zich van jongs af tot het tooneel getrokken en werd, na eenigen tijd als liefhebber gespeeld te hebben, tooneelist van beroep. Hij bezat hiertoe zeer veel geschiktheid en trad met grooten bijval in de meest afwisselende rollen op, zoo in België als in Holland. Te Antwerpen, waar hij ettelijke jaren deel uitmaakte van het gezelschap van Victor Driessens, was hij een ware lieveling van het schouwburgpubliek. Hij bewerkte bovendien voor het toonel een groot getal oorspronkelijke en vertaalde stukken. Zelfs waagde hij zich aan Molière (Tartufe) en Shakespeare (Macbeth). Tusschen zijne oorspronkelijke tooneelwerken mogen als de voornaamste genoemd worden Frans Ackermans, Maria van Burgondië, Mast en Daneels, Elena, Laurens Coster enz. Hij schreef ook een zeker getal tooneelstukjes voor kindertooneelen. Uit zijne pen vloeiden een groot getal volksliedjes en verzenstukken van grootere gehalte; onder deze laatste noemen wij zijn Jacob Van Artevelde, die door de muziek van Gevaert onsterfelijk gemaakt is. Hij schreef ook in't Fransch, onder andere het dichtstuk Les Proscrits, dat ook door Gevaert op muziek werd gebracht. Sedert 1858 had hij afgezien van het beroep van tooneelist om te Gent dagbladschrijver te worden. In de laatste jaren zijns levens was hij gelijktijdig aan twee dagbladen verbonden: de Stad Gent en het Journal de Gand. Hij was getrouwd in Antwerpen den 1n Januari 1854
met Lucia Coleta Vereeke, die destijds tenzelfden tijde als hij deel uitmaakte van den Antwerpschen tooneeltroep en onder den naam van Lucie ingeschreven was en speelde. Zij is sedert eenigen tijd zinneloos en opgesloten in een krankzinnigengesticht. Hij laat 4 kinderen achter. Zijn vijfde kind, een zesjarig meisje, het jongste, overleed, op 1 September. Destanberg heeft een inderdaad rusteloos leven geleid. De catalogus van alles wat hij schreef, zou ettelijke bladzijden vullen. Hij werd den 4n September plechtig ter aarde besteld op de begraafplaets buiten de Brugschepoort. Er werden verscheidene redevoeringen aan het graf uitgesproken. Hubert Meyer teekende van Destanberg een portret op steen, wij meenen omtrent 1856-57. Het werd gedrukt bij S. Mayer, te Antwerpen, en stelde den afgebeelde voor gelijk hij als tooneelist, onder den naam van Kaak optrad in het blijspel de Dorpsmeeting. Het portret is goed gelijkend.