De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijMelchior Verly, een Vlaamsch Beeldhouwer der XVIIIe Eeuw.Mondaye, waarvan het wapenschild hiernevens staat, is eene Fransche abdij der orde van Premonstreit, omtrent twee mijlen ten Zuiden der stad Bayeux, in het departement Calvados gelegen. Zij werd gesticht in het begin der xiiie eeuw en onderging, op het einde der verledene eeuw, het lot van al de kloostergestichten in Frankrijk: hare bewoners werden verjaagd en hare goederen aangeslagen door den staat. Evenwel, de kerk- en kloostergebouwen ontsnapten, door bijzondere omstandigheden, aan de vernietiging. Deze dienden achtereenvolgens tot verschillende bestemmingen tot in het jaar 1859, wanneer eenige kloosterlingen, afgezonden door de abdij van Grimberghen, het oude klooster opnieuw met zonen der witte orde kwamen bevolken. Door een decreet van den H. Stoel van 27 Juni 1873 werd den overste des kloosters de abtelijke waardigheid teruggeschonken. Een kloosterling der abdij, de eerw. Eustachius Restout, geboortig van Caen, behoorde tot eene familie van kunstenaars en was de bouwmeester en schilder van de prachtige kloosterkerk, die in 1706 begonnen, in 1717 voltrokken werd. De geleerde oudheidkundige De CaumontGa naar voetnoot(1) getuigt, dat zij eene der schoonste is van het moderne tijdvak. Verscheidene kuustenaars, schilders, beeldhouwers, bouwmeesters werden door Restout in de kunstbaan opgeleid, of waren hem behulpzaam in het uitvoeren zijner plannen. Het is hier, dat wij den Vlaamschen kunstenaar ontmoeten, wiens naam aan het hoofd van ons artikel staat. In het dagboek der abdij, door den geschiedschrijver van MondayeGa naar voetnoot(2) aangehaald, lezen wij het volgende: ‘Cette même année (1741), ledit sieur abbé fit mettre le bel orgue qui est au fond de l'église, et fait dans un an par M. Claude Parisot, Lorrain de nation....... Les ornements du buffet, qui furent faits par un três-habile sculpteur et figuriste, engagèrent le Sr abbé à s'en servir pour remplir dans le chaeur les quatre niches par des figures des quatre évangélistes, qui, chacun des quatre, sont d'une seule pierre de Quilly, i compris leurs attribus. Le même ouvrier, nommé Melchior Verly, flamand de nation, travailla tout de suite à des figures en terre pour remplir la niche de la chapelle de la Ste-Vierge, au delà du croison (croisillon) du côté du nord. Le tout a été parachevé et posé en 1745.’ Geestdriftvol is de afschildering welke de gemelde schrijver ons geeft van die kunstwerken van onzen Vlaamschen beeldhouwer: ‘Aan Melchior Verly, zegt hij, zijn wij de uitvoering verschuldigd van de orgelkas, die zoo zeer de verwondering der bezoekers en kunstenaars opwekt. Beschouw de groep van engelen, die er boven op staat: is het niet een oprecht orkest? Deze blaast de trompet, gene slaat de trom, een | |
[pagina 132]
| |
derde doet de slangbazuin klinken, twee andere doen de harp en den triangel dreunen. Een weinig lager, op de hoogte van het klavier, staat de orkestmeester die plechtiglijk de maat slaat. Zijne grootsche houding spreekt van zelfvoldoening en schijnt de mededinging uit te dagen.’ ‘Wij hebben de vermetelheid niet van de groep der hemelvaart en de schilderingen der O.-L.-V.-kapel te willen beschrijven. De pen en de spraak zijn hier even onmachtig: men moet het met de oogen zien. Want hoe zouden wij die Maagd van natuurlijke grootte afschetsen, die uit het graf opstaat, en met majesteit, gesteund op eene wolk door engelen gedragen, ten hemel opstijgt? De oogen der Maagd zijn met zedigheid ten hemel gericht, en nochtans men zou zeggen dat zij ze nog naar de aarde keert om eenen liefdevollen blik van medelijden te werpen op de menschen, wier voorspreekster zij bij haren zoon gaat worden. Het is waarlijk eene schoone en hartroerende gedachte met talent uitgedrukt. De Maagd heeft de armen uitgestrekt naar de drie goddelijke personen die men ziet op den koepel. Jesus schijnt aan God den Vader te zeggen, terwijl hij de aankomende groep aantoont: Zij is mijne moeder. Met vreugde en zegezangen strooien van al de kanten van het welfsel de engelachtige geesten bloemen, kronen en aangename geuren. Na bewonderd te hebben, valt men op de knieën, en, natuurlijk, ongedwongen ontsnapt een gebed aan het hart om ook ten hemel op te varen gedragen door de vleugelen van betrouwen en liefde. De verwondering vermeerdert nog, wanneer men bestatigt dat het graf, de Maagd, de engelen en de cherubienen die den stoet uitmaken, geboetseerd zijn uit aarde van Noron.’ De naam van den kunstenaar, die met zooveel keurigheid de gedachte van den talentvollen Premonstratenzer Restout in steen uitdrukte, is dus geen geheim meer; het was Melchior Verly, een Vlaming, welke die schoone werken in den tempel van Mondaye uitvoerde. F.W. |
|