De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver het witten der Antwerpsche hoofdkerk.Terwijl deze regels onder de pers gaan, is men bezig, met Onze-Lieve-Vrouwekerk op nieuw te witten. Naar aanleiding daarvan, nemen wij de volgende zeer belangrijke bijdrage op, geteekend G.E. en ontleend aan het Archivenboek, uitgegeven door den zeer eerw. heer Ad. Duclos, van Brugge: ‘Op den Zondag van Septuagesima 1695 wierd er voor de eerste maal te midden de kerke van onze lieve Vrouw, t' Antwerpen, eenen offerblok geplaatst met het opschrift: ‘Mundate domum Domini. Parab. II.
Toont u miltheyt tot myn witten
In myn eer Gods Moeder eert,
Gij zult voor u loon bezitten,
Meer als herte en sin u leert.’
Het schijnt dat de Antwerpenaars niet al te bereid en waren om hunne schoone kathedrale door hunne offerpenningen te helpen verknoeien, want op Allerheiligendag, nadat de heeren kanoniken de vespers der overledenen gezongen hadden, beklom de Pastor den predikstoel om bitterlijk zijn beklag te maken over de weinige milddadigheid zijner parochianen, en hij kondigde hun aan, dat hij na de zielen-Octave, vergezeld met den eenen of den anderen zijner kerkmeesters, van huis tot huis zoude rondgaan om aalmoesen in te zamelen. Verders ter oorzake van Allerheiligen, deed hij eene vergelijkenis tusschen zijne kerk en den Hemel en ging zoo verre dat hij dierf zeggen dat eene kerk om het afbeeldsel te zijn van het eeuwig Jerusalem moest wit, zuiver en klaar wezen, voordeelen die volgens hem aan de Antwerpsche kathedrale ontbraken zoolang men de oude muurschilderingen niet en zou doen verdwijnen bachten eene lage witsel. De Pater Recollet die belast was met het prediken der zielen-Octave, wierd op allerzielnuchtend genood om, na het einde der zielemis, te compareeren in de Kerkmeesterskamer, alwaar de Pastor in tegenwoordigheid van den kerkraad, hem de noodzakelijkheid uiteen deed aan het volk voor oogen te leggen, hoe grootelijks de kerk zou verbeteren door het witten en, diensvolgens, dat hij geen enkel zijner sermoenen mocht laten voorbijgaan zonder er van te spreken en zijne aanhoorders tot de mildheid aan te wakkeren. Door al dat geweld en geruchte van woorden, begon men in 't algemeen het werk te prijze; maar ook vele, volgens de getuigenis van Pater Papebrochius in 't vijfde deel van zijne Annales Antverpienses, keurden het volmondig af, omdat zoo menigvuldige gedenkteekens van oude schilderkunst die de muren versierden, uitgevaagd wierden. Daarenboven had men aan de kerkedeur aangeplakt, dat de huisgezinnen de graven gedenkteekens hunner voorouders moesten weghalen, maar dit was met allen niet doenelijk. De liefhebbers kloegen bitterlijk omdat men de Sacracapelle met den naasten beuk niet spaarde. De capelle was gansch vervuld, en de geheimenis van het Heilig Sacrament, in bibelsche figuren voorengesteld, was in Ultramaryn-blauw op de verguldsels afgemaald. Zulke versiering zag men nog in andere capellen, maar alles wierd door eene onverstandige handelwijze uitgewit. Men kan geene verschooning vinden in de overgroote onkosten die uit eene nieuwe schildering en vergulding zouden gesproten hebben; want men kon de herstellingen doen, naarmate dat er geld beschikbaar was; ook en spreekt dit kalkwitten niet ten voordeele van de schranderheid en van den kunstsmaak, der toenmalige pastor en kerkmeesters. Naderhand heeft men onze-lieve-Vrouwkerk nog zoo dikwijls gewit, dat men verscheidene lagen kalk zal moeten afkrabben indien men de verloren schilderingen wilt weder vinden, Wanneer gaat men daar aan? G.E.’ Bij wat hier voorgaat voegen wij het volgende: Sommige kapellen der Antwerpsche hoofdkerk zijn thans veelkleurig geschilderd, onder andere die van het H. Hart van Jezus, waar men het altaar, een zeer verdienstelijk werk van wijlen F. Durlet en C. Segers, bedorven heeft,Ga naar voetnoot(1) Deze kapel is ook versierd met een glasraam uit de Parijsche fabriek van den heer Didron. Het glasraam door Didron, voor de Lieve-Vrouwe-kapel geleverd, is thans voor de derde maal uitgenomen. Men moest ook naar Parijs gaan om de hoofdkerk der kunsthoofdstad des lauds met geschilderde glasramen te versieren,Ga naar voetnoot(2) wanneer | |
[pagina 105]
| |
men in Antwerpen uitmuntende glasschilders bezit, evenals te Brugge, Brussel, Gent en Méchelen. Zal de les afdoende zijn? Het op nieuw witten der hoofdkerk is ook niet te begrijpen. De meeste schoone kerken in ojivalen stijl worden thans ontdaan van hunne kalklagen, zooals de hoofdkerk van Lier, Herenthals, Brussel, Brugge enz. Te Brugge is men de kerk veelkleurig aan 't schilderen, onder de leiding van den heer de Bethune; wat er reeds van gedaan is, ziet er prachtig uit. |
|