denkbeeld geeft van den meer en meer in levenskracht toenemenden Vlaamschen kunstgeest.
In eene voorrede, welke niet minder dan 16 bladzijden beslaat, verhaalt de schrijver het ontstaan der Vlaamsche beweging, somt derzelver oorzaken op, schetst het eigenlijke doel dat zij beoogt, en bestrijdt en wederlegt de verkeerde uitleggingen daaraan gegeven. In één woord, hij geeft de beknopte geschiedenis dier belangwekkende volksbeweging, die de liefde voor eigen gebruiken, eigen zeden, eigen taal, kortom de ware vaderlandsliefde tot oorsprong en tot doel heeft.
Het eerste gedeelte van het dichtstuk is de opdracht aan den heer Em. Hiel. Daarvan schrijven wij de volgende verzen over, waarin de dichter met weinig woorden de welvaart en den rijkdom van het middeleeuwsch Vlaanderen schetst, en de hoop en het vertrouwen uitdrukt, dat Vlaanderen nog eenmaal met denzelfden luister zal schitteren. Moge des dichters droom eens waarheid worden!
Le commerce du monde alors emplit les halles,
Et le peuple bâtit ses vastes cathédrales.
Les beffrois dans les airs montent avec fierté,
Comme un signe public des droits de la cité,
Et la Flandre présente, entre tant de merveilles,
Le spectacle étonnant d'une ruche d'abeilles.
De nouvelles splendeurs, car une ère viendra
Où comme le soleil sous sa flamme féconde
Purifie et dissipe une vapeur immonde,
L'esprit flamand saura rejeter, agrandi,
Les éléments impurs qui l'ont abâtardi.
Alors dans sa vigueur et sa fierté natives,
Il parlera sa langue aux formes expressives.
Het tweede gedeelte is een lofzang op de dichters en schrijvers, die het eerst hunne pen en hun talent aan de Vlaamsche beweging hebben toegewijd, als: Karel Ledeganck, Hendrik Conscience, Prudens Van Duyse, Theodoor Van Ryswyck en Jan Frans Willems. De dichter vermeldt de voornaamste hunner werken en zwaait hun, elk in het bijzonder, eene welverdiende hulde toe. In de onderstaande verzen schetst hij op eene meesterlijke wijze den onvergetelijken Antwerpschen volksdichter, den geest zijner werken, zijn ongelukkig leven, en de eer, hem, helaas! eerst na zijn dood bewezen:
La chanson fut ton arme, ô fils! cher à la muse,
Vrai poëte d'instinct, pauvre déshérité
Des biens qu'un sort aveugle ou reprend ou refuse
Presque toujours à ceux, parés de sa beauté.
Soit que, le coeur outré, tu chantais de colère,
Et d'un vers indigné stygmatisais au front
Les détracteurs publics de la langue vulgaire
Qui devaient en grondant dévorer leur affront;
Soit que, pris d'un franc rire et laissant ta Minerve
Se gausser des puissants comme des mirmidons,
Tu les perçais gaiement des flèches de ta verve
Répandant à plaisir et brocards et lardons;
Toujours, ô Van Ryswyck, ce fut la sainte cause
De la langue du peuple et de l'égalité
Que servit ta vaillance; et ton apothéose
N'est que le juste prix de ta sincérité.
On sait quels tristes lieux virent ton agonie.
Emporté l'oeil éteint sous un drap d'hôpital,
Tu fus traité dès lors en homme de génie
Et reçus dans Anvers l'honneur d'un piédestal!
Ah! la gloire qui vient, après l'oeuvre accomplie,
Rayonner sur des fronts que la mort a glacés,
C'est l'avenir vengeur qui se lève et publie
Tous les torts du présent qu'on croyait effacés!
De derde zang doet den lezer zien, hoe de herleving van het Vlaamsch vooral aan de dichters verschuldigd is; en met het oog op de wet, waardoor, dank zij den heere Ed. Coremans, het gebruik der Vlaamsche taal voor de rechtbanken geregeld werd, roept de dichter uit:
La justice, soleil du monde moral, darde
Dans le ciel des Flamands déjà ses premiers feux.
Sceptique! ouvre l'oeil et regarde:
Le juge est vaincu par le barde!
La loi comprend enfin la langue des aïeux!
Zooals de lezer uit de bovenaangehaalde brokstukken van het werk ‘La Rénovation flamande’ heeft kunnen zien, is het waardig, met aandacht gelezen te worden. De verzen zijn vloeiend, de stijl is krachtig en boeiend, het geheel strekt den dichter tot eer. Moge zijn werk door velen gelezen worden en de steeds franschminnende lezers aansporen, ook eens kennis te maken met onze Vlaamsche schrijvers, waaronder zoovele talenten schitteren. Dit is de hartelijke wensch, welken wij den dichter aanbieden.
Antwerpen.
P.V.