De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijMejuffer Rosalie Loveling.Twee jonge rozen bloeiden
in Vlaandrens lettergaard;
Twee stemmen zongen liederen
nog niet geëvenaard;
Twee zustersterren blonken
in Vlaandrens kunstgebied:
Twee nachtegalen zongen
hun maagdlijk roerend lied.
De roem had beider namen
getooid met de eigen kroon,
Twee jonge koninginnen
op d'eigen lettertroon;
Twee lieve zusterstemmen,
vereenigd in één lied:
Ik hoef ze niet te noemen,
wie kent hun namen niet?
Heel Nederland bracht hulde
aan 't zusterlijk gezang,
Zoet, als de zucht der liefde,
den traan op maagdenwang!
Zóó ging het vele jaren,
en niemand, niemand dacht
Aan scheiden of verdwijnen,
aan dood of sombren nacht.
***
De lieve rozen bloeien,
de milde zonne lacht;
De lente tooit de schepping
met licht en bloemenpracht.
Het woud weergalmt van zangen;
de nachtegaal stemt zoet
Der jonge schoone lente
zijn schoonste liefdegroet....
Hoort toe! daar schalt een rouwkreet
op eens door Vlaandrens streek:
‘De Roze ligt ontbladerd,
de nachtegaal bezweek!’
De dood heeft beide zusters
gescheiden, maar hun lied
blijft onverganklijk leven,
hun namen sterven niet!
En ligt de RoosGa naar voetnoot(1) bezweken,
geknakt door 't stormgeloei,
De reine MadelieveGa naar voetnoot(2)
praalt nog in frisschen bloei.
Bewaren wij de doode
een eerplaats in ons hart!
Onz' liefde en eerbied trooste
de levende in haar smart!
O schoone en rijke parel
in Vlaandrens letterpracht,
Vaarwel! vaarwel tot weerziens!
o Zuster, goeden nacht!
Naast Ledeganck, Van Duyse
en Willems rust gij daar
in 't heilig grafgebergte,
het Vlaamsche kunstaltaar. -
Nu gaan de vrienden zwijgend
het stille kerkhof af,
Tot dat ze elkaar, weer groeten
bij 't een of ander graf.
|
|