De Vlaamsche School. Jaargang 21(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het Meisje met de Roos. Roosje, dat ik plukken wilde, Zie toch hoe mijn vinger bloedt! Ha! 't is zoo dat gij den moedwil Den vermeetlen boeten doet!... Bloem, gij zijt het beeld der liefde! Ja, 'k beken het, en met smart: Als uw doornen nu mijn vinger, Kwetste Liefde ook eens mijn hart. Aangenaam zijn uwe geuren! Schoon, bevallig is uw blad! Aangenaam is ook de liefde Die geen lijden nog bevat. Ieder wil u plukken, roosje! Wein'gen toch die gij niet wondt! Ieder een wil ook beminnen; Menig een die 't bitter vond! Dit verschil nochtans, o Roosje, Is er tusschen Liefde en U: Ik kwam zelve u altijd zoeken, En u plukken zooals nu; Doch, mijn hart zocht nooit naar Liefde; Zij, zij zelve ontstool het mij! Liefde mocht mijn hart niet wonden! Gij hebt recht tot kwetsen, gij! Uwe wonden zijn geneesbaar, En uw doornen kwetsen zacht; Maar de Liefde slaat ook wonden Soms onheelbaar door hun kracht. En nochtans, als zij genezen, Mint weer vurig ook het hart; Zoo vergoên uw geur en schoonheid Uwer doornen leed en smart. Alex. Stoops. Antwerpen. Vorige Volgende