Karel I afscheid nemende van zijne kinderen.
Teruggekeerd van Whitehall, liet de ten dood veroordeelde koning Karel I het huis der gemeenten verzoeken, hem toe te laten afscheid van zijne kinderen te nemen en den geestelijken bijstand te
tafereel van g. wappers, houtsnede van e. vermorcken, naar eene teekening van h. van der haert.
ontvang
en van dr.
Juxon,
den laatsten bisschop van Londen.
Een en
ander werd hem toegestaan. De dertienjarige prinses Elisabeth en de drieja
rige hertog van
Glocester werden diensvolgens bij hunnen va
der gebracht. Nadat hij door godvru
chtige en teedere woor
den de wanhoop zijner dochter had verzacht, nam de
vorst zijnen zoon in de armen en overlaadde het kind met liefkozingen. Deze gebeurtenis uit het huiselijk leven van den vorst, wiens hoofd door beulshanden werd afgehouwen, bracht wijlen Gustaaf Wappers op doek.
De schilderij was in 1836 in de pronkzaal van Brussel tentoongesteld en verwierf haren maker het gouden eeremetaal, hem toegekend bij koninklijk besluit van 16 Januari 1837. Z.M. Leopold I deed bovendien den aankoop van het stuk, welk zich bevindt in het koninklijk paleis te Brussel.
Bovenstaande plaat geeft eene getrouwe afbeelding van Wappers' meesterlijke samenstelling, omtrent welke de geschiedkundige L. Alvin destijds evenwel de opmerking maakte, dat koning Karels zoon, gelijk hij daar zit, niet drie, maar tien jaren oud schijnt; de heer Alvin gaf bij diezelfde gelegenheid, zeer gegrond de meening te kennen, dat de bisschop Juxon, toen hij bij den veroordeelden vorst werd toegelaten, wel niet het gewaad zal hebben gedragen waarin de schilder hem heeft afgemaald.
Hoe of het zij, als schilderij verdient het beschreven tafereel geroemd te worden onder vele opzichten. Stellig is 't een van Wappers' goede gewrochten. Zie voor 's meesters levensschets onzen vorigen jaargang.
Het is niet recht verstaanbaar, waarom de schilder zich in zijn stuk aan de geschiedenis bezondigd heeft, door den vorstenzoon zeven jaar ouder af te beelden dan hij inderdaad was op het tijdstip toen over zijn vader het doodvonnis was geveld. Wellicht zou de schilder sterkeren indruk hebben gemaakt op het gevoel van den beschouwer, door den veroordeelden vorst naar waarheid een kind dat nog nauwelijks loopen kon op de knieën te plaatsen. Dat Wappers op dit punt van de geschiedenis afweek is niet goed te keuren. Met de geschiedenis behooren de kunstenaars zich de minst mogelijke vrijheden te veroorloven. Zij moeten ook in dit opzicht, ernstig naar waarheid streven.