De Vlaamsche School. Jaargang 21
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
Kunstnijverheid der XVe eeuw.Wij geven hier de afbeelding van een getijden- of gebedenboek, in bezit van den heer baron Kervijn van Volkaersbeke te Gent. Het is een handschrift
teekening en gravuur van c. t'felt.
op perkament, voerende het jaartal 1413; het is 17 centimeters hoog en 12 breed en bevat 176 bladzijden, genummerd aan den rechterkant. De snede is verguld en ingeprint met versierde schuinsche ruiten; een groot getal fijnschilderingen, beeldletters, naamcijfers met loofwerk en goud opgelicht en bloemenranken versieren het boek, welk in kalfsleder gebonden is door Georgius De Gavere van Gent, zooals het volgende opschrift bewijst: Joris. de. Gavere. me. ligavit. in. Eandavo. Ones. scti. ageli. et. archageli. dei. Orate. pro. nobis. Dit opschrift omvat de twee tegenover elkander geplaatste paneelen, het choor der engelen voorstellende in zes medaillons, omstrengeld van eenen wijngaard, de wijngaard des Heeren, rijk beladen met druiven. De zes engelen in ieder vak bespelen de luit, de fluit, het orgel, den triangel, de lier en de trom. Het middengedeelte is in vijf vakken afgedeeld; elk dezer bevat een zinnebeeldig dier: de ever, de eenhoorn, de leeuw, de draak en het hert. Het hier afgebeelde gebedenboek bewijst eenmaal te meer, welke voortreffelijke boekbinders Vlaanderen reeds van voor eeuwen bezat. Wijlen baron Julius de Saint-Genois zeide in 1853 in den Messager des sciences, bl. 238: ‘dat een boekbinder geen werkman meer is en hij nochtans als geen kunstenaar wordt aanschouwd’. Maar als een boekbinder uitmunt in zijn vak, kan men hem rangschikken bij de kunstnijveraars, wel te verstaan als zijne werken een eigenaardigen kunststempel dragen, gelijk zoovele banden die ons uit de xve en xvie eeuw zijn nagelaten. De heer A. Pinchart heeft nopens het boekbinden reeds vele aanteekeningen openbaar gemaakt, die met vrucht kunnen geraadpleegd worden door wie de geschiedenis van dit belangrijk vak, zoo nauw aan de boekenkunde verbonden, zou willen schrijven.Ga naar voetnoot(1) De heer Kervijn van Volkaersbeke heeft aangetoond, dat in de xvie eeuw het boekbinden in Vlaanderen tot een buitengewonen trap van volmaaktheid en kunstvaardigheid was geklommen. De heer Pinchart noemt familiën, wier leden het boekbinden als een erfelijk vak schenen te beschouwen, en tusschen hen mannen van erkende letterkundige bekwaamheid. Als dusdanig verdient in de eerste plaatsvermeld te worden de familie De Gavere of de Gaver; Pinchart gewaagt van eenen Antonie De Gavere, die als boekbinder te Brugge uitblonk in het eerste deel der xve eeuw, en de handschriften inbond voor de boekerij van Philips den Schoone. Antonie de Gavere was een ware meester in zijn vak De Sint-Baafsabdij te Gent bezit een boekdeeltje dat in het begin der xvie eeuw door Georgius De Gavere te Gent ingebonden werd op eene zoo uiterst keurige en smaakvolle wijze, dat de beschouwer er waarlijk over in verrukking komt. Omtrent hetzelfde tijdstip treft men een voortreffelijk boekbinder aan, die Jacobus Gaver teekende en waarschijnlijk tot de reeds genoemde familie behoorde. Dat onze hedendaagsche boekbinders nog wel wat en zelfs zeer veel kunnen leeren van hunne oude voorgangers, is een feit welk geen nader betoog vereischt. Den geleerden heer Kervyn van Volkaersbeke betuigen wij langs dezen weg onzen dank, voor de bereidwilligheid waarmede hij ons in staat heeft gesteld de bovenstaande afbeelding mede te deelen. D.V. S |
|