De Vlaamsche School. Jaargang 20
(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 181]
| |
Hiel's Kinderliederen.Ga naar voetnoot(*)
| |
II. Morgenbede.Wel op! wel op! sa gauw uit 't bed,
Den slaap uit de oogen gewreven;
De spinnen draaien rond hun net,
Ze dalen en klimmen en weven.
Daar dampt, daar dampt het gansche land,
De leeuwerik is aan 't stijgen;
De zonne glinstert als diamant
Door den druppenden dauw der twijgen.
Hoe schoon! hoe schoon! mij zwelt 't gemoed,
't Gaat open als 't hartje der bloemen;
Die staan te trillen zoo teer en zoet
Om met geuren en kleuren te roemen.
Aan 't werk! aan 't werk! de dag is daar,
God wil ik hulde bewijzen;
Met Hem, als 't licht zoo schoon en waar,
Door 't werken te loven, te prijzen.
Voor Hem, voor Hem, die lievend schiep,
Werkt 't heelal dankend te zamen...
En daar God mij lievend in 't leven riep,
Min ik en werk ik. - Amen!
|
|