evenmin zijn de voortbrengselen van een en hetzelfde tijdperk in een of twee der lokalen bijeen gebracht. Men vindt voorwerpen van de dertiende eeuw zoowel in zaal B en C als in de laatste letters van het alphabet; en men vindt bij voorbeeld de zoogenaamde apostellepeltjes van zilver of ander metaal zoo goed in de eerste zaal als in een der laatste lokalen, zoo goed boven als beneden.
Men moge het daarom den bezoeker, ook hem die met den besten wil en den grootsten ernst en liefde voor de zaak gewapend is, niet euvel duiden, indien het hem onmogelijk blijft een eenigszins volledig overzicht dier tentoonstelling te geven, onmogelijk blijft de bij elkander behoorende voorwerpen in zijn hoofd te rangschikken, een werk dat aan meerdere personen tegelijk vele dagen arbeid zou kosten. Ook wij moeten ons daarom er bij bepalen, nevens een kort overzicht van het geheel, slechts enkele voorwerpen wat nader te beschrijven.
Wij kunnen in 't algemeen zeggen: vooreerst, dat de oppervlakkigste beschouwer der zalen getuigen zal, dat de voorwerpen van vóór vijftienhonderd in 't algemeen in adel van vorm en meesterschap van bewerking de palm verdienen boven de hier tentoongestelde zaken van later dagteekening; en gemakkelijk valt het optemerken, in hoevele opzichten de laatsten op eenige uitzonderingen na, vooral door minder stichtelijkheid, bij de eersten moeten achterstaan.
Ten tweede merken wij al ras deze goede hoedanigheid op, dat in de twee grootste zalen in 't algemeen de grootste merkwaardigheden te zien zijn: beneden, eene verzameling van eenigszins historisch geregelde handschriften met miniaturen; boven, een aantal meesterwerken van middeleeuwsche goudsmeekunst.
Bovendien kan men ook zeggen, dat de tak der handschriften een der best vertegenwoordigde der tentoonstelling is, en men van dit genre de soorten ook in eene enkele zaal bijeen heeft gebracht, hetwelk uitzondering maakt op den bovengenoemden regel. Wij vinden hier vooreerst handschriften van de xide eeuw. Ongelukkig kan slechts een langer verblijf te Rijssel het mogelijk maken deze zaken te doorsnuffelen, welke van 's morgens 9 tot 's avonds 6 uur achter glas gesloten staan en slechts een enkel blad zichtbaar laten. Toch kunnen wij van enkele der belangrijkste mededeelen dat zij vol zijn van miniaturen, bij voorbeeld nr 7 met 22 die eene geheele bladzijde beslaan, geteekend door een Engelsch kunstenaar der vijftiende eeuw. Belangrijker voor den Belgischen lezer is wellicht het nr 1, - het oude testament bevattende, geschreven door Goderannus, monnik der abdij van Lobbes, met 28 miniaturen en andere versieringen. Verder een ander van de veertiende eeuw, met 68 miniaturen, behoorende aan het seminarie te Namen; een aantal Vlaamsche handschriften, op het rijkst versierd, enz., enz.
Een der kunstvakken, daarna het meest volledig vertegenwoordigd, is het tapijt- en borduurwerk. Wij vinden hier verschillende oude antependiums, waaronder een volgeborduurd met de beelden van Maria en de 12 apostelen, uit de vijftiende eeuw; een ander, de aanbidding der herders voorstellende. Wij vinden in dit vak ook de borduurwerken naar Rafaëls ontwerpen voor de antependiums der Sixtijnsche kapel, doch wat later vervaardigd; en hierbij onder andere de bekeering van Paulus, waarvan de teekening verloren is. Ook eenige andere tapijtwerken ter wandbekleeding, van de xve eeuw, onder andere een, de zeven hoofdzonden voorstellende, in levensgroote beelden van eigenaardigen stempel, is van de grootste waarde. Hierbij moeten wij dan de vermelding der kazuivels voegen, waaronder, in de eerste plaats, die van H. Thomas Becket voorkomt, door dezen aan de abdij van St. Medardus te Doornik geschonken. Een andere fraai geborduurde kazuivel (uit de xve eeuw) is ingezonden door de St.-Michaëlskerk te Gent. Een paar andere kazuivels, uit België afkomstig en van de xvie eeuw, zijn niet zonder waarde. Daarna komt evenwel hier ook een aantal exemplaren voor van verpletterende zwaarte en oogverblindenden glans, met duimdikke bloemen bezet.
Bij de werken van goudsmederij en wat daarbij behoort, zal ook weder niemand bestrijden dat die van vóór 1500, wegens het practische en bruikbare, zoowel als om de afmetingen en de fijnheid des arbeids, de voorkeur verdienen. Daaronder zijn drie draagbare altaren, waarvan één, uit de xiiie eeuw, aan de kathedraal van Namen behoort. Een der voorwerpen welke het meest onze aandacht verdienen is een verguld koperen standbeeldje van St.-Nicolaas in zijn bisschoppelijk gewaad, in zittende houding, een werk van de xve eeuw uit Amiens. De kathedraal van Namen zond nog een fijn bewerkt standbeeldje van St.-Blasius van de xve eeuw, en nog een aantal kleine voorwerpen met fijn brandschilderwerk.
Hierbij sluiten zich een aantal voorwerpen aan, door de abdij van Conques naar deze tentoonstelling gezonden, en daar wij onmogelijk zelfs alleen maar de schoonste prachtstukken alle kunnen aanduiden, willen wij enkel een woord zeggen van een werk dat zich door zeldzaamheid onderscheidt. Het is eene letter A of Alpha, van 35 centimeters hoogte, uit houtstaven vervaardigd, bedekt met filigraan-werk en vergulde koperen platen en dicht bij den top met eenen kristallen half-bol (cabochon) versierd. De twee beenen der A zijn later door een dwarsbalkje vereenigd en daarop zijn heiligenfiguurtjes uit hout en plaat bestaande geplaatst van ongeveer 12 centimeters hoogte. De lipjes binnen tegen de opgaande houtstaven duiden echter het letterteeken aan. Dit voorwerp heeft eenige herstellingen ondergaan in 't verloop der tijden; doch ofschoon van vóórgothischen oorsprong klimt het naar onze meening niet hooger op dan de xe eeuw. Er zijn verschillende gissingen omtrent den oorsprong gemaakt. In en om de genoemde abdij waar het bewaard wordt heerscht de overlevering, dat Karel de Groote dergelijke sierlijke letters aan sommige begunstigden ten geschenke gaf, en dat van al die letters deze de eenig overgeblevene is. In de bronnen voor het leven dezes vorsten, in zijne briefwisseling met den pauselijken stoel, waarin vele geschenken worden vermeld, en ook elders wordt niet van iets dergelijks gesproken. Veel waarschijnlijker komt ons de gissing van den oudheidkundige Weale voor, welke veronderstelt dat deze Alpha een tegenhanger geweest is van Omega (Alpha en Omega (a en z) beteekent, zooals ieder weet, begin en einde),