De Vlaamsche School. Jaargang 20
(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe Plantijnsche drukkerij te Antwerpen.De Plantijnsche drukkerij werd, zooals men weet, gesticht door Christoffel Plantin, geboortig van Tours in Frankrijk,Ga naar voetnoot(1) die op 21 Maart 1550, als poorter van Antwerpen in het stedelijk Vierschaerboek werd opgeschreven. Het eerste werk door den befaamden man te Antwerpen gedrukt, dagteekent van het jaar 1555, en heeft voor titel: La Institutione di una fanciulla nata nobilmente. L'institution d'une fille de noble maison, traduite de langue Tuscane en François. En Anvers, chez Jehan Bellere à l'enseigne du Faucon avec privilège. Op het laatste blad leest men: de l'imprimerie de Chr. Plantain, 1555; de drukker verbleef alsdan in een huis in de Beurzestraat, bij de Meir gelegen. Twee jaren later, in 1557, bewoonde Plantin reeds het huis genaamd den gulden Eenhoorn in de Cammerstraat en bezigde van dan af de kenspreuk: Labore et constantia met den passer, welke zijn bijzonder kenteeken is geworden. In 1564 bracht hij zijne persen over in het huis den grooten Valck in dezelfde straat gelegen en dat hij met den naam van den gulden Passer bestempelde. Het was tijdens zijn verblijf in laastgenoemde woning, dat Plantin, wiens werken reeds eene groote vermaardheid hadden bekomen, het ontwerp vormde eene biblia polyglotta in het licht te zenden. In 1566 had hij eenige bladzijden van dit reusachtig werk gedrukt welke naar Spanje werden overgebracht en den koning Philips II getoond. Deze vorst was met het ontwerp van den Antwerpschen drukker zeer ingenomen, en hij beloofde hem zijne ondersteuning, niet alleen doorjaarlijksche hulpgelden, maar ook door het afvaardigen van bekwame mannen die met het toezicht der uitgave zouden zijn gelast geworden. En inderdaad, Hieronymus de Sotto, werd als zaakgelastigde des Spaanschen monarks aangesteld, en de geleerde Benedictus Arias Montanus ten jare 1568 afgevaardigd om de bezorging van dezen bijbel die den naam van koninklijke zou voeren, te bewaken.Ga naar voetnoot(2) Montanus was in zijne taak bijgestaan door verscheidene uitmuntende mannen, als daar zijn: Franciscus van Raphelingen, die Plantin's schoonzoon werd, Guido Nicolaus Fabricius, Joannes Harlemius, Andreas Masius en Guilielmus Canterus. De gewone corrector der drukkerij was, gelijk men weet, de geleerde Cornelius Kilianus. De uitgaaf der biblia polyglotta was ten jare 1573 voltooid. In weerwil der moeielijke tijdsomstandigheden, had Plantin zijn werk weten voort te zetten. Acht deelen groot-in-folio waren, buiten zijne talrijke andere uitgaven, in zijne drukkerij verschenen. Tijdens de Spaansche furie, in 1576, werd Plantin's drukkerij door de woedende soldaten ingenomen; indien het vermaarde | |
[pagina 106]
| |
gesticht alsdan niet gansch werd vernietigd, werd zulks alleen door de betaling van een overgroot rantsoen verhinderd. Twee jaren nadien, in 1578, kocht Plantin de groote huizing aan op de Vrijdagmarkt gelegen, welke thans nog zijnen naam draagt en waaraan hij, bij de herbouwing, den naam van den gulden Passer schonk. Onze drukker had alsdan niet min dan twee en twintig persen, waaronder er eene van koper was, welke, in dit tijdstip, als een wonder werd beschouwd. Meer dan zestig werklieden werden dagelijks door hem in zijne drukkerij gebezigd. Buitendien had hij nog twee succursalen gesticht, de eene te Parijs en de andere, te Leiden, en hield hij eenen winkel open te Franckfort aan de Mein, die zijne werken door gansch Duitschland verspreidde. Indien Plantin aan zijne werkzaamheden zulke uitbreiding had weten te geven, en zoovele werken had voortgebracht die luister aan het vaderland bijzetten, dan mocht hij er evenwel niet op bogen de ondersteuning van het staatsbestuur te genieten. De beloften hem door den koning Philips II gedaan waren jammerlijk maar beloften gebleven; de hulpgelden waren grootendeels niet toegekomen en men had in Spanje den drukker zooveel moeilijkheden berokkend, dat hij op het punt was zijne werkzaamheden te moeten staken. Bitter beklaagde Plantin zich over 's vorsten nalatigheid; opdat zijne kinderen met zijne verliezen zouden bekend zijn, stelde hij een schrift op dat thans nog in zijne drukkerij wordt bewaard en voor titel draagt: Relation simple et véritable d'aulcuns griefs que moy Christophle Plantin ay souffert depuis quinze ans ou environ pour avoir obéy au commandement de Sa Majesté sans que j'en aye reçue payement ne recompense. Hij deed meer: hij riep voor den notaris Gillis van den Bossche te Antwerpen, al zijne kennissen te zamen, opdat zij getuigenis zouden komen geven van de schade die hij in 's konings dienst had geleden. De rekening der gedane onkosten voor het drukken van den bijbel werd uitvoerig opgesteld en door de zorgen van Arias Montanus Philips II toegezonden. In 1581, waren Plantin's zaken zoo diep gezonken, dat hij zich naar Parijs begaf om zijne aldaar bestaande drukkerij aan de voordeeligste voorwaarden te verkoopen. Ten einde gereedelijk geld te bekomen, ontdeed hij zich voor 7500 gulden van zijnen boekwinkel, alhoewel deze, volgens gemaakten inventaris, eene waarde had van meer dan 16,000 gulden. Terwijl Plantin zich te Parijs bevond, ontving hij verscheidene voor hem hoogst vleiende bewijzen van genegenheid en achting. De koning van Frankrijk Hendrik III zond hem, uit eigene beweging, opene brieven door hem zelf onderteekend, waardoor hij tot 's vorsten drukker werd benoemd. Doch Gabriël de Cayas, secretaris van den koning van Spanje, die alsdan te Parijs verbleef, wist onzen stadgenoot te overreden deze winstgevende betrekking niet te aanvaarden. Weinigen tijd nadien, op 15 December 1581, ontving Plantin, die alsdan nog te Parijs verbleef, van wege den hertog van Savoyen, het voorstel zich met der woon te Turijn te vestigen. De hertog zou 's mans drukkerij te Antwerpen hebben aangekocht en met gereeden gelde den prijs hebben betaald waarop zij door deskundigen zou worden geschat. Buitendien, zou hij hem de som van 1000 goudgulden hebben geschonken en het beheer hebben opgedragen der drukkerij welke de hertog in zijne hoofdstad had doen oprichten. Hoe schoon deze voorwaarden ook wezen mochten, Plantin sloeg ze wederom af, want volgens zijn zeggen, werd zijn eergevoel gekwetst door voorstellen die voor doel hadden hem eene andere nationaliteit te doen aanvaarden dan die welke hij sedert jaren bereidwillig had aangenomen. Naar Antwerpen teruggekeerd, hernam Plantin zijne werkzaamheden. Eene rekweste van het jaar 1584, toont dat, op dit tijdstip van burgeroorlog, zijne drukkerij nog immer hare voortbrengselen zoo in ons vaderland, als in Frankrijk, Engeland en Duitschland verspreidde.Ga naar voetnoot(1) Evenwel, waren de verliezen groot en hij nam het voorstel aan werken ter perse te leggen voor andere drukkers die, volgens zijn zeggen, ‘thans het genot hebben van de vrucht zijns arbeids, van de voortreffelijkheid zijner letters, van het gemak zijner drukkerij, en zonder pochen, van den roem zijns naams.’ Eindelijk, den kamp moede, besloot Plantin zich voor eenigen tijd naar Noord-Nederland te begeven, en het beheer zijner zaken aan Jan Moerentorf en Franciscus Raphelengius op te dragen. Verscheidene beweegredens dreven hem tot het nemen van dit besluit. Vooreerst, wilde hij de nog openstaande rekening vereffenen met den koning van Spanje, verder, wilde hij beproeven op welke wijze zijne schoonzonen eenmaal zijne drukkerij zouden besturen. Plantin begaf zich naar Leiden, waar hij, zooals wij reeds op bladz. 92 hebben doen zien, eene drukkerij had gesticht. Gedurende zijn verblijf aldaar, werden hem verscheidene voorstellen gedaan om in Holland een groot printersgesticht op te richten. Men zou hem met raad en daad hebben bijgestaan. Onze | |
[pagina 107]
| |
stadgenoot, die evenwel het voornemen had gevormd naar Antwerpen terug te keeren, schijnt geen gevolg te hebben gegeven aan de hem gedane beloften. Wat meer is, een jaar nadien, stond hij zijne drukkerij van Leiden aan zijnen schoonzoon Fr. Raphelengius af. Naar Antwerpen teruggekeerd, overleed de geniale man op 1 Juli 1589; zijn stoffelijk overschot werd in den ommegang der hoofdkerk ter aarde besteld, alwaar zich thans nog zijn gedenkteeken bevindt.Ga naar voetnoot(1) Bij dit kort overzicht der werkzaamheden door Plantin uitgevoerd, zal het wellicht niet onbelangrijk schijnen de maatregelen te doen kennen die de vermaarde printer had aangewend om de goede orde in zijn drukkerij te handhaven. Twee reglementen welke wij hebben opgespoord, maken ons ten volle bekend met het innerlijk bestuur van een der aanzienlijkste gestichten die ooit in Europa tot stand kwamen. Wellicht kunnen deze wetten als toonbeeld nog worden geraadpleegd. De lezer dier stukken vergete evenwel niet dat zij van de xvie eeuw dagteekenen, een tijdstip waarop ons vaderland zoozeer door de godsdienstige twisten was geschokt. Door de inrichting eener bus voor zijne werklieden, heeft Plantin naar allen schijn de eerste drukkersmaatschappij van onderlingen bijstand opgericht. Zijn naam komt dus met recht toe aan het huidige Plantinsgenootschap. P. Génard. Ordonnancie ende coustume der druckerie van Meester Christoffel Plantin, gheordonneert met consent van den Meester ende de ghesellen om liefde ende eendrachticheyt met malcanderen te houden, ende om malcanders profijt, welcke alle ghesellen die daer nu zijn, oft comen sullen, schuldich sullen zijn te onderhoudene. In den eersten, dat niemant malcanderen verlet doen en sal om eenich profijt buyten der druckerien te doen, oft doer siecte die van drincken coemt, oft doer drincken, oft andersins, dan alleenlijck doer nootsake, ende alsdan sal hij den Meester segghen dat hij tanders ordonnere, op de verbuerte van malcanderen te betalen, dies sal de Meester dat tsaderdaechs af corten sonder eenighe murmuratie, ende de Meester sal daervoor borghe blijven. Item dat gheen setters houden en sullen eenighe pasteyen over den naestcomenden sondach oft heylichdach nadat dieselve ghemaect zijn op de verbuerte van een cruycxken biers van drie stuyvers. Item, dat de setters hun formen sullen leveren ghereet snoenens ten XII hueren, ende alst root en swart is, ten XI hueren, oft daer na, op de verbuerte van een cruycxken te betalen. Item dat de setters alsi een formaet breken alle de scriften ende garnituren sullen opbinden, ende hanghen oft legghen elck op zijn plaetse op de verbuerte van een cruycxken van drie stuyvers. Item, dat die setters alle saterdaghe eer si wechgaen hun letteren sullen op rapen, op de verbuerte van den britse, oft een stuyver daervoor tot profijt van der cappellen. Item, dat de druckers de setters formen sullen af drucken als zij se hebben op de voorseyden huere (ten ware datter yet brake aen de persse daer si twee oft drie hueren na wachten) op de verbuerte van hun te betalen. Item, dat de druckers gheen leren af doen en sullen die goet zijn, noch inct quisten, oft tsaderdaechs tsavonts wech gaen sonder den inctback te decken, op de verbuerte van een cruycxken. Item, dat de Meester (als hi de proeve smorgens te seven hueren heeft, ende na noene ten vier uren) die proeven in tyts sal lesen, oft doen lesen datter de druckers niet nae en wachten op de verbuerte van deghene die daer verlet bij hebben te betalen. Item, dat de meester besorgen sal dat de leren, looghe, ende ander reetscap van de druckers oft setters ree si, ende principalijck als si root en swart drucken, op de verbuerte van een cruycxken als boven. Item, dat de Meester onderhouden sal alle costumen der druckerien, als van copien, van gans, van versworen maendach, vetten donderdach, van vastelavont, ende afgedaen leren tot profijt van der cappellen also dat behoort, wtghenomen dat de ghenen die de nyeuwe leren naeyt sal connen heysschen afghedaen leren om de nyeuwe te stucken so veel als hij daer toe behoeft, op de verbuerte van een cruycxken. Item, dat de leerjonghen de ghesellen sal dienen, alsser anders niemant en is, ghelyck in alle landen de maniere is, op de verbuerte van den brits, ende correctie van de Meester. Item, dat de leerjonghen alle Sondaghe de druckerie keeren sal, op de verbeurte van den brits. Item, dat den leerjonghen hem niet stellen en sal teghen eenighe van de ghesellen, oft na pruetelen, injurieren, oft toenamen, opde verbuerte van den brits te hebben van den genen die men daartoe ordonneren sal. Item, dat niemant den anderen slaen oft dreyghen en sal in de druckerie in gramschap, op de verbuerte van eenen schellinck. Item, dat niemant malcander worpen en sal met eenigherhande dingen oft sponcien onder yemant leggen, oft eenighe olie oft ander vuylicheyt aen yemants dingen doen en sal, op de verbuerte van een cruycxken. Item, dat so wat in de druckerie ghedaen is, niemant buyten de druckerie clappenen sal, op de verbuerte van een schellinck. Item, dat niemant malcander injurieren en sal met erren moede, op de verbuerte van een cruycxken. Item, so wie s.... als de ghesellen tsamen een cruycxken drinken, sal verbueren een cruycxken. Item, dat de boeck binders oft jonghers die daar niet te doen en hebben in de druckerie niet comen en sullen, op de verbuerte van den brits. Item, dat gheen jonghers van den huyse oft eenighe gheselle malcander eenighe toenamen of injurien en segghen en sullen, oft achterclappen, op de verbuerte van den brits. Item, so wie dat nyeu in huys coemt wonen ende metter druckerien handelt, als winckelknecht, oft correcteur die sal zijnen Bien-venue betalen in de druckerie, gelyck alom de coustume is. Ghesigneert by den Meester, ende by den ghesellen die hier navolghen, den XIIII Novembris. Jan Roche, Claes de Sterck, Lambrecht Corten. Frederick Batman, Peeter de la Porte, Adriaen van den Velde, Joos Pauwels. (Wordt voortgezet.) |
|