Kroniek.
Antwerpen. - Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. De volgende voordrachten werden gehouden: den 2n Maart, over den Engelschen romanschrijver Bulwer Lytton, door J. Hassé; den 4de, over de dichtkunst, door C. Potvin; den 9de, over Schillers Klokkenlied, door mev. Lina Schneider; den 11de, over Anton Bergmann, door Piccardt; den 16de, over het verwarmen der huizen, door Bergé; den 18de, over het verdrag van Westfalen, door Leemans.
Op 8, 9 en 10 Maart waren de volgende tafereelen tentoongesteld: Van H. Bource, een puik stuk, getiteld: Ten onder! Daags na een onweder; Musin, Gezicht der haven van Oostende; P. Van der Ouderaa, De wantrouwende vrienden, minder gelukkig dan wij van den schilder gewoon zijn (aangekocht door H. Koekoek, van Londen); Wüst, Een kampement in een bosch van Noord-Amerika; Ooms, zeer gelijkende Portretten; dat van J. de Man is uitmuntend; Wolters, De Maas; Struys, een goed Portret; Redig, Vastenavond; Tyck, In grootmoeders afwezigheid; Moerman, Teleurgesteld; Dirickx, Schapen en een Misteffect; Moerenhout, Rustende paarden en Grazende schapen; Nauwens, Smakelijk! en een flink geschilderde Wolf; W. Linnig, Het toilet van den lijkbidder, onbehagelijk als voorstelling, doch eigenaardig gedacht en met schoone hoedanigheden als kleur; Hubert, Barakspelers; Bourlard, Omstreken van Rome; A. Markelbach, Voor ons toekomend huishouden, zeer schoon stuk, dat vooral goed geschikt zou wezen voor de gravuur.
- De Société de musique gaf den 9n Maart een toonkundig feest, waarop Mozarts Requiem-mis echt onberispelijk werd uitgevoerd; al de kenners waren opgetogen over de meesterlijke vertolking van dit zoo moeielijk muzikaal gewrocht.
Herenthals. - Het Kempenland doet ons opmerken, dat ons bericht op bladz. 7 zou kunnen doen denken, dat de muren der Herenthalsche hoofdkerk alreeds ontdaan zijn van de kalklagen die hun bevlekken en bedekken; het blad zegt, dat zulks niet het geval is; wij meenden het inderdaad anders; toen wij, reeds tamelijk lang geleden, dezen prachtigen tempel bezochten, hield men zich onledig met het wegnemen der kalklagen van pilaren, kapiteelen en sluitsteenen; wij verkeerden in het denkbeeld, dat dit werk in geheel de kerk was voortgezet; de heer V.J. Dumoulin, opsteller van het Kempenland, meldt ons, dat de muren, die nochtans van schoonen witten steen zijn, zich nog altoos gekalkt bevinden; wij hopen met den heer Dumoulin dat de afkalking spoedig zal doorgaan. Er is ook spraak nieuwe glasramen in de Herenthalsche hoofdkerk te plaatsen; wij hopen, dat zij niet van Parijs zullen komen. Het Kempenland meldt nog, dat groote herstellingen worden verricht in de kerk van het Begijnhof, gebouwd in eenen stijl die het midden houdt tusschen gothiek en renaissance; die kerk schijnt hersteld te zullen worden in haar oorspronkelijken staat; drie vensters achter het hooge altaar, welke waren toegemetseld, zijn opengemaakt en er gaat geschilderd glas in gezet worden; 't welfsel van het koor is gansch vernieuwd, alsmede de schoone kroonlijsten en drachten; de muren worden ontdaan van hunne kalklagen; in den middenboog van het koor zal het daar vroeger gehangen hebbende kruisbeeld teruggeplaatst worden; de heer Jos. Van Aerschot is gelast met de schildering der kerk; de heer Van Aerschot deed zich reeds gunstig kennen door zijne sieraadschilderingen in de kerk der EE. Penitenten, te Herenthals, in de kapel en kerk der H. Dimphna, te Gheel, in de kerk van Zammel en ook in de hoofdkerk te Diest.