Veurne.
't Is de Grootemarkt van het aloude Veurne, in West-Vlaanderen, die de lezer hier aanschouwt. Wij zeggen: aloud. Inderdaad. Reeds in de ixe en xe eeuw stond Veurne als stad bekend; de Noormannen verwoestten haar driemaal: in 861, 881 en 902. Van in 870 werd zij ommuurd en van grachten omringd. In 958 liet Boudewijn III, en in 1390 Philip-de-Stoute
bevat eenige schoone zalen, waarin ettelijke belangrijke kunstgewrochten en oudheden bewaard worden; de twee aanpalende gebouwen, links van den aanschouwer, worden ook tot stedelijken dienst gebezigd; in het eene gebouw is de bibliotheek gevestigd. Het oud stadhuis, een in vele opzichten merkwaardig gebouw, begonnen in 1445, dient tot lokaal aan de academie voor teekenen bouwkunde. Dank aan den iever, de edelmoedigheid en het wijs beleid van den heer Van Damme-Bernier, gewezen schepen en dienstdoende burgemeester der stad, heeft deze academie een zeer bloeienden tijd beleefd; onder andere verdienstelijke mannen die, sedert 1847, aan dit onderwijsgesticht werden opgeleid. noemen wij de heeren Cornelis, De Vliegher, De Pooter, De Heuvel, P. Lippens, Bouquet, De Visch, Van den Heede, Cesar Lust. Wij waren reeds meermalen in de gelegenheid, in ons tijdschrift de diensten aan te halen, door den heer Van Damme-Bernier aan de ontwikkeling der kunst in West-Vlaanwerken aan hare versterkingen, die tusschen 1480 en 1578 merkelijk werden uitgebreid. Van 1715 tot 1782 werd zij door de Hollanders als barrière-stad bezet. Keizer Jozef II liet haar ontmantelen. Veurne ligt op omtrent één uur afstands van de Noordzee en is in West-Zuid-Westelijke richting circa 8 uren van Brugge verwijderd. Het fraaie stadhuis, dat men op onze plaat aanschouwt, werd tusschen 1596 en 1612 opgericht; het deren bewezen; wij achten het ons tot een wezenlijk genoegen, hier nogmaals, uit dezen hoofde, hulde te kunnen brengen aan den geachten kunstvriend.
Buiten hare academie, bezit Veurne ook eene nijverheidsschool en een muziekgenootschap, Sinte-Cecilia. Veurne's hoofdkerk, aan de H. Walburgis gewijd, dagteekent van de xiiie eeuw, en is niet voltooid; zij werd gebouwd in vervanging van eene kerk, die Boudewijn met den ijzeren arm had laten oprichten tusschen 868 en 870, nadat de Noormannen in 861 de kerk hadden vernield, die in 649 gesticht was op de plaats, waar een heidensche tempel had gestaan; in het koor wordt bewaard eene reliquie van het heilig kruis, door Robrecht van Vlaanderen aan de kerk geschonken, ter vervulling van eene belofte die hij had gedaan, toen hij op zijnen terugtocht uit het H. Land, van waar hij de reliquie medebracht (in 1099), op zee door eenen storm overvallen werd.