Sterfgevallen.
Mev. DE SEGUR, de gekende Fransche schrijfster voor de jeugd, is in Februari overleden.
Anton BERGMANN, de uitmuntende novellist en verdienstelijke geschiedschrijver, is den 21n Januari overleden te Lier, waar hij op 29 Juni 1835 was geboren; dit afsterven mag voor de Nederlandsche letterkunde eene wezenlijke ramp genoemd worden; Anton Bergmann stond aan het hoofd van de jongere letterkundigen en aan een uitstekend en veelzijdig talent paarde hij de onvermoeibaarste werkzaamheid; wat hij reeds uitgaf was een maatstaf van wat hij beloofde te zullen leveren in de toekomst; helaas! helaas! dat een oogst als die Bergmann liet verwachten, moest verstikken in de kiem! dat een man zoo rijk bedeeld en zoo edel van geest, in den ochtend van het leven moest ondergaan! Die weeklachten hebben België en Holland doorklonken, toen de treurmare van Bergmanns dood bekend werd, en nog heden hooren wij ze dagelijks herhalen in huisgezin en vriendenkring, waar de jeugdige schrijver weemoedig wordt herdacht. Anton Bergmann studeerde de rechten aan de hoogescholen van Brussel en Gent en had zich eene goede faam als advocaat verworven. Zijne eerste letterkundige proeven verschenen in de Gentsche Studenten-almanakken en in het Nederduitsch letterkundig jaarboekje. Verder verschenen van hem: Rijnlandsche Novellen; Philips van Marnix van Ste Aldegonde; Plundering der hoofdkerk van Lier, een geschiedkundig punt toegelicht; Geschiedenis der stad Lier. Zijn laatste werk, Ernest Staas, opgeluisterd met sterkwaterplaten van Willem Geets, verscheen op het einde van December 1873, nauwelijks drie weken vóór des schrijvers overlijden. Wij hebben zelden eene droeviger begrafenis dan die van Anton Bergmann bijgewoond; zij had plaats op 24 Januari, onder een ontzaggelijken toeloop van vrienden en vereerders. De Liersche kerk en begraafplaats waren letterlijk te klein om al de opgekomenen te kunnen bevatten. Aan het
graf werden niet minder dan 12 redevoeringen uitgesproken. De sprekers waren de heeren De Jode, J.J.F. Heremans, L. Vermeulen, D. Sleeckx, E. Pecher, J. Vuylsteke, A. Michiels, L. Delpire, Beaufort, graaf Philips van Marnix, L. Van der Wee en Ildef. De Cae.
Jacobus-Adolf Lambrecht QUETELET, bestuurder van het observatorium te Brussel, bestendig secretaris der koninklijke academie van België, grootkruis der Leopoldsorde enz., lid der meeste geleerde genootschappen van Europa, is op 17 Februari overleden; hij was te Gent geboren in 1796. De heer Quetelet was een uitstekend geleerde en een onvermoeid werker; in zijn langen en welvervulden levensloop heeft hij zeer veel tot bevordering van de wetenschap bijgedragen. Van hem mag gezeid worden, in den vollen zin des woords, dat hij zijn land tot eer verstrekte; als mensch genoot hij de achting en genegenheid van allen die hem kenden. De plechtige lijkdienst had op 20 Februari ten 11 ure plaats in de Sinte-Gudulakerk. Van den beroemden geleerde is een welgelijkend portret verschenen, door A. Danse gegraveerd naar een tafereel van E. Slingeneyer.