De Vlaamsche School. Jaargang 19
(1873)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijLodewijk Gerrits.Op Zondag, 17 Augustus
teekening van j. nauwens, houtsnede van ed. vermorcken.
1873, overleed te Antwerpen, na de sacramenten der stervenden te hebben ontvangen, in zijne woning, groote-Goddaert, nr 26, de heer Lodewijk Gerrits, in den weinig gevorderden ouderdom van 46 jaren en 3 dagen. Hij was te Antwerpen geboren in 1827. Zijne ouders waren weinig bemiddelde kleine burgers. Vader Gerrits waardeerde echter de weldaden van het onderwijs, de voorrechten der geleerdheid en hoe zuur het hem ook dikwijls vallen mocht, iets van zijn werkloon af te zonderen, om het te gebruiken voor de niet eigenlijke stoffelijke behoeften des levens, toch deed hij het, en nog wel uit ganscher harte, om zijn veelbelovenden jongen zoon het voor hem niet kosteloos toegankelijk Antwerpsch atheneum te laten bezoeken. Van toen hij in zijne eerste lagere school was, had Lodewijk Gerrits blijken van ongemeene schranderheid en gelukkigen aanleg getoond. De sterkte van zijn geheugen was inderdaad verbazend; er mng, zonder overdrijving, gezegd worden, dat zij aan het wonderbare grensde. Gedichten, van een paar honderd en meer regels, wist de jonge scholier, zonder in het minst te haperen, zonder één vers te bederven, glad van buiten op te zeggen, na ze een enkelen keer vluchtig te hebben overlezen. Op het atheneum muntte hij dan ook al dadelijk glansrijk tusschen zijne medeleerlingen uit en het liet zich aanzien, dat hij al de klassen als een echte overvlieger zou doorworsteld hebben, in den kortst mogelijken tijd. Eene ongelukkige omstandigheid kwam hem in zijne vaart stuiten. Vader Gerrits verwisselde het tijdelijke met het eeuwige, toen zijn zoon nauwelijks 13 jaren oud was, en de troostelooze weduwe was te karig aan aardsche goederen bedeeld, om nog gedurende eenige jaren een tamelijk hoog schoolgeld te kunnen betalen. Er werd echtereen middel gevonden, om te voorkomen dat de jongeling niet reeds dadelijk na zijns vaders overlijden het gesticht zou hebben moeten verlaten. Ten verzoeke van het besturend bureel van 't atheneum, dat met welgevallen den vooruitgang had gezien, in zoo korten tijd door den ieverigen leerling gemaakt, verleende het Antwerpsche gemeentebestuur hem eene beurs. De jonge Gerrits bleef dus voorloopig aan 't atheneum; maar de behoeften van het huisgezin, dat zonder broodwinner gebleven was, namen allengskens toe; hoeveel edele zelfopoffering de wakkere moeder ook aan den dag legde, de taak werd haar te zwaar. Haar zoon kwam haar ter zijde staan. Hij onderbrak zijne studiën - ofschoon hij maar even over de 15 jaar was - en ging.... geld verdienen op een kantoor. Er was spraak geweest, van Lodewijk Gerrits een advocaat te maken; een gegoed Antwerpsch ingezetene had zelfs aangeboden, de kosten van zijne hoogere studiën te dragen, doch aangezien zulks in den eersten tijd de omstandigheden van het huisgezin niet zou verbeterd hebben, bleef het plan onder en werd van het edelmoedig aanbod geen gebruik gemaakt. Lodewijk Gerrits werd klerk hij de heeren gebroeders Van den Bergh, scheepmakelaars en reeders. 't Moge hem hartzeer veroorzaakt hebben, dat de rechtsgeleerde loopbaan voor hem gesloten bleef; vroegtijdig genoot hij den niet geringen troost, zijner moeder en zustere eene betrekkelijke welvaart te kunnen verschaffen, want het behoeft wel niet gezegd, dat Gerrits zich van bij den aanvang af, een voortreffelijk klerk betoonde, en natuurlijk waren zijne stoffelijke verdiensten dus ook | |
[pagina 140]
| |
al spoedig vrij aanmerkelijk. De vrije uren, die het kantoorleven hem liet, wijdde hij aan het beoefenen van de letterkunde. In 1846 verscheen van hem in het Taalverbond een verhaal, getiteld: Bogdowad, een Belg te Rome. Het volgende jaar gaf hij een geschiedkundigen roman van 160 bladzijden in het licht, getiteld: De zoon des volks. In 1819 drukte de Vlaamsche rederijker van hem een zedenverhaal, onder den titel: De liefde eens rijken. Daarop volgden: in 1850, twee dramas, Menschenliefde en Tanchelm; in 1852, een strijdschrift, aan het Vlaamsche volk; in 1852, een roman, De Godverzakeren eene Levensschets van Mat. J. Van Brée, die overgezet werd in het Fransch; in 1854, De oude Belgen, geschiedkundige tafereelen, in twee deelen, en Vertellingen; in 1855, Almanak des Volks, verschillende bijdragen; in 1856, in denzelfden almanak. De Oorlog; in 1857, een roman, Eliza de Vries, tafereelen uit onzen tijd. Behalve andere ongeteekende bijdragen, verschenen van hem in ons tijdschrift, in 1859, bl. 137, Een Zalig Nieuwjaar, en in 1861, eene boekbeoordeeling van het Schipperskwartier van D. Sleeckx. In de tijdruimte, waarin de genoemde werken opvolgelijk verschenen, bewoog Gerrits zich onder de vlag van verschillende maatschappijen, zoo op het gebied der kunst als op dat van de Vlaamsche politiek. Zoo maakte hij deel uit van de tooneelmaatschappij de Hoop, van de rederijkerskamer de Olijftak, van Voor taal en kunst, van de Eikenkroon, het Vlaamsch gezelschap en andere kringen meer. Hij was in hooge mate met de gave der welsprekendheid bedeeld en voerde bij vele gelegenheden het woord in 't openbaar.Ga naar voetnoot(1) Terwijl hij nog aan het kantoor van het huis Van den Bergh verbonden was, opende Gerrits met zijnen schoonbroeder Kennis eene drukkerij, die hij, nadat de heer Kennis overleden was, met dezes weduwe, zijne zuster, en later, zijne zuster hertrouwd zijnde, op eigen naam voortzette, tot aan het einde zijns levens. De beweging, die het bouwen van nieuwe versterkingen te Antwerpen in 1861 deed ontstaan en welke onder den naam van de ‘Antwerpsche beweging’ is gekend, noopte Gerrits zich geheel aan de politiek te wijden. In 1863 werd hij gekozen als lid van den Antwerpschen gemeenteraad, waarin hij zitting had tot September 1872. Den 12n Juni 1866 benoemden de kiezers van het arrondissement Antwerpen hem tot volksvertegenwoordiger; de dood is hem op dezen post komen treffen. Onder andere staatkundige bladen, waarin Gerrits schreef, noemen wij het Vrije Woord, een Antwerpsch weekblad dat drie jaargangen beleefde (1865-67). De heer Gerrits heeft aan de Vlaamsche zaak groote diensten bewezen. Als mensch was hij rondborstig, dienstwillig, eenvoudig en vriendelijk in zijnen omgang. Zijn plechtige lijkdienst geschiedde op Woensdag, 20 Augustus, ten 10 ure 's morgens, in de kerk van den H. Carolus-Borromeus, onder een grooten toeloop. Als volksvertegenwoordiger, werd aan den overledene de krijgseer bewezen door een detachement van de linietroepen. Vele volksvertegenwoordigers en senatoren en eene afvaardiging van de kamer woonden den dienst bij. De lijkstoet was onafzienbaar lang. De meeste Vlaamsche maatschappijen des lands en eenige Hollandsche waren er in vertegenwoordigd. Tusschen de Antwerpsche trad vooraan de Nederduitsche bond, waarvan de aflijvige voorzitter was. De teraardebestelling had plaats op het kerkhof van St.-Willebrords. Grafredenen werden uitgesproken door de heeren Victor Jacobs, namens de kamer van volksvertegen woordigers, J.A. de Laet, volksvertegenwoordiger, namens zijne Antwerpsche collegas, J. Van Hissenhoven, advocaat, namens den ouden Antwerpschen gemeenteraad, Schoiers, names den Nederduitschen Bond, G. Cogels, namens de commissie van krijgsdienstbaarheden, A. De Pooter, namens de maatschappij het Vlaamsche Volk. Van aan het sterfhuis tot in de kerk droegen vier deurwaarders van de kamer van volksvertegenwoordigers de kist en hielden de volgende heeren de slippen van het baarkleed: Delcour, minister van binnenlandsche zaken, Snoy, questeur der kamer, J. Cogels, burgemeester van Deurne, Schoiers, ondervoorzitter van den Nederd. bond, J.F. Van den Bergh-Elsen, oud dd. burgemeester van Antwerpen, Ed. Dujardin, lid van den Antwerpschen provincieraad. Bij het verlaten der kerk werden de slippen van het baarkleed gehouden door de heeren J. de Laet en E. Coremans, volksvertegenwoordigers, Van Cutsem-Molijn, onder-voorzitter der Antwerpsche rechtbank van eersten aanleg, J. de Cleer, lid van den Antwerpschen provincieraad, Schuermans, bestuurlid van het genootschap Met tijd en vlijt te Leuven, A. De Pooter, advocaat te Antwerpen. |
|