Aardrijkskundig congres te Antwerpen.
De commissie ter inrichting van het aardrijkskundig congres, dat in 1871 te Antwerpen gehouden werd en waarvan wij in dat jaar, blz. 128, een kort verslag gaven, had het noodig geoordeeld, ter vereeuwiging van die vergadering een gedenkpenning te doen slaan. Eerst was er besloten, het congres in 1870 te houden, en er werd toen een wedstrijd tusschen de Belgische en vreemde kunstbeoefenaren uitgeschreven, tot het vervaardigen van een gedenkpenning van m. 0,06 middellijn. Het programma luidde als volgt:
‘1o De mededingers zullen hun werk geteekend of geboetseerd kunnen inzenden, 2o De modellen of teekeningen zullen met een eraan gevoegd uitleggend schrift, vrachtvrij vóór 15 April 1870 op het stadhuis ten bureele der bibliotheken en archieven besteld moeten worden; 3o De mededingers zullen hun werk en de bijgaande beschrijving niet onderteekenen, maar op beide eene zinspreuk plaatsen, welke zij zullen herhalen op een gezegeld briefje, houdende opgaaf van hunne namen en woonplaats; 4o De modellen of ontwerpen in teekening welke niet binnen den bepaalden termijn zullen besteld zijn, of waarvan de vervaardigers zich eeniger wijze zouden hebben doen kennen, worden buiten den wedstrijd gesloten; 5o Er zal door de commissie eene bijzondere jurij worden benoemd, om de ingezonden ontwerpen te beoordeelen en de prijzen toe te kennen; 6o De maker van het best bevonden ontwerp zal eene gouden medaille ter waarde van 300 franken bekomen; 7o Het bekroonde ontwerp wordt het eigendom der commissie, welke zich voorbehoudt, het te doen uitvoeren met de wijzigingen die zij geraadzaam zal achten er aan toe te brengen; 8o Zoo de wedstrijd niet aan de opgevatte verwachting beantwoordt, zal de prijs ingehouden worden.’
Veertien mededingers namen deel aan den prijskamp en de ontwerpen en teekeningen werden op het stadhuis, in de oude archievenzaal, op 27 April, van 11 ure 's morgens tot 2 ure 's namiddags, openbaar tentoongesteld. De jury was samengesteld uit de heeren N. De Keyser, voorzitter; E. Gife, secretaris; L. Baeckelmans, P. Dens, J. Jacobs, J. Schadde en Le Grand de Reulandt; met eenparigheid van stemmen werd de prijs toegekend aan het ontwerp voorkomende onder nr 9, met opschrift: Domini est terra et plenitudo ejus, zijnde het werk van Hubert Meyer, een Duitscher, sedert verscheidene jaren in Antwerpen woonachtig, en van wien de Vlaamsche School menigvuldige werken mededeelde.
De bekroonde had twee ontwerpen voor de voorzijde van den penning ingediend; de jurij besloot, dit met de aardijkskundige zinnebeelden te doen uitvoeren; het andere diende later om het congresdiploma te versieren; wij hebben er de afbeelding in den vorigen jaargang, blz. 163, van medegedeeld.
In de uitvoering werden aan het ontwerp eenige kleine wijzigingen gebracht onder de leiding des heeren N. De Keyser; de graveering werd opgedragen aan den heer F.J. Baetes, die er een waar meesterstuk in het vak wist van te maken. De meeste medailles worden gedraaid, naar een in het groot vervaardigd model; dit is dus slechts een stoffelijk werk, hier evenwel had de penningsnijder met groote moeilijkheden te kampen, want sommige deelen van den gedenkpenning zijn ingediept en andere verheven gewerkt.
Wij deelen de door den heer F. Baetes uitgevoerde medaille hooger mede. Op de voorzijde ziet men het Antwerpsch wapen, welk de wapens van de Sint-Lucasgilde en den koophandel omvangt en waarboven zich de twee heraldische handen bevinden. Uit dit wapen verheft zich een scheepsmast met gezwollen fokkezeil, waarop het volgende te lezen staat:
Geographi
prima vice undique
Scientioe & commercii
studio congregati
Antverpiae
XIV - XXII Augusti
MDCCCLXXI.