Augustijnenkerk te Antwerpen.
Men weet, dat ondanks
tafereel van jos. bellemans, houtsnede van ed. vermorcken.
het minder gunstig klimaat, van voor eeuwen in ons land de gewoonte bestond, die namelijk in Italië algemeen is, om de bijzonderste kerken te versieren met muurschilderingen.
Meer dan eens hadden wij gelegenheid om in ons tijdschrift te vermelden, dat in kerken van verschillende steden des lands, min of meer merkwaardige overblijfsels van muurschilderingen ontdekt waren, bij het wegnemen van kalklagen, waarmede zij bedekt waren, het zij om ze te onttrekken aan de vernieling, in tijden van godsdienstige beroerten, hetzij uit wansmaak, hetzij om andere niet gekende redenen.
In de laatste jaren, is het streven om de kerken op de luisteren met muurschilderingen, sterk verlevendigd.
Nieuwe werkstelsels hebben toegelaten om ten minste in ruime mate de nadeelen te overwinnen, waarmede onze koudere luchtstreek, die de kerkgebouwen killig en de muren wel eens ziltig maakt, de muurschilderingen dreigt.
De Duitsche scheikundigen hebben onder dit opzicht aan de kunst groote diensten bewezen, en alles laat verhopen, dat de wetenschap op dit stuk haar laatste woord nog niet gezegd heeft.
Tusschen de schilders die zich in onzen tijd en in ons land met den besten uitslag op muurschilderingen hebben toegelegd, noe men wij onder anderen de heeren Portaels, Guffens, Swerts, Leys, De Keyser, de Taye, Lagay, Jos. Bellemans, enz. Meermalen waren wij in de gelegenheid werken van deze kunstenaars in het vak der muurschildering in ons tijdschrift loffelijk aan te halen.
In 1867, blz. 8 gaven wij, benevens eene plaat, eene korte beschrijving van de muurschilderingen, door den heer Jos. Bellemans uitgevoerd in de kapel van de Onbevlekte Ontvangenis, in de Antwerpsche Augustijnenkerk.
Van deze muurschilderingen maken ook deel uit de veertien statiën op het ondergedeelte van de muren der kapel te schilderen. De verdienstelijke kunstenaar heeft er thans acht van voltooid. In de bovenstaande gravuur is er een van afgebeeld: Jezus die beroofd wordt van zijne kleederen, op het oogenblik dat hij aan het kruis gaat gehecht worden. Het kruis ligt op den grond gereed, om het slachtoffer te ontvangen. De beulen hebben des Heilands boeien afgenomen en ontdoen hem van zijne kleederen.
De schilder heeft in de voorstelling naar eenvoud en duidelijkheid gestreefd. Hij heeft zijn tafereel niet overladen met figuren, en ook niet met bijwerk. Het spreekt er niet te minder om tot het gemoed van den aanschouwer.
Het is te bejammeren dat de sieraadschilderingen, die de omlijsting van de tafereelen van den heer Jos Bellemans moeten uitmaken, geen gelijken tred houden met de vorderingen van het werk des kunstenaars, daar die omlijsting aan de schilderijen eene onmisbare eenheid van toon en kleur moet bijzetten.
Wij hopen dat de heer Bellemans spoedig de hand slagen zal aan de zes tafereelen, die hij nog te schilderen heeft, om den kruisweg, waarvan hem de uitvoering opgedragen is, te voltrekken; alsook aan de tafereelen boven de statiën en in het welfsel. Al dit moet een geheel vormen.