De reiger.
In alle werelddeelen treft men dezen vogel aan. Hij bewoont zoowel Europa en zelfs de koudere landen er van, als de warme en gematigde luchtstreek van andere werelddeelen. Hij houdt zich bij moerassen en vijvers op, doch nestelt in hooge boomen. Niet zelden verstrekt een enkele boom aan gansch een dozijn reigers tot woonplaats.
Hoofdzakelijk voedt de reiger zich met visch en zijn geoefend oog, dunnen hals en langen spitsen snavel maken van hem een voortreffelijk visscher. Terwijl hij vliegt, houdt hij den kop diep in den hals getrokken. Bewonderenswaardig is de snelheid waarmede hij naar 't water schiet, wanneer een onvoorzichtige visch zich aan de oppervlakte vertoont. De pijl uit een forsch gespannen zwaren boog, doorklieft niet sneller de lucht. En schier nooit mist de reiger zijn prooi. Er zijn zoo voorbeelden van vijvers, die op betrekkelijk korten tijd, door een of twee reigers, die zich in de nabijheid ophielden, van al hunne karpels beroofd werden.
Bij gebrek aan visch, voedt de reiger zich ook met kikvorschen, ratten, veldmuizen, kleine vogelen en insecten. Hij is een echte veelvraat; zelfs wanneer hij verzadigd is - iets wat echter volstrekt niet spoedig plaats heeft - drijft zijn instinct hem tot visschen aan. Hij doet het dan als 't ware uit liefhebberij. Onder de boomen waarin reigers nestelen, vindt men zoo soms palingen, karpels en andere visschen, die de verzadigde vogels hebben laten vallen, na ze te hebben gevangen.
In de middeleeuwen werd vooral met den valk op de reigers jacht gemaakt. Dit gebeurt ook thans nog in sommige landen, waar de valkenjacht in eere gebleven is. De fraaie vederen van den reiger zijn in den handel zeer gezocht. Ook wordt zijn vleesch gegeten.