De Vlaamsche School. Jaargang 19

Met tijd en vlijt.

Het taal- en letterlievend studenten-genootschap, sedert 37 jaar te Leuven gevestigd, vierde op 9 Februari jl. zijn gewoon jaarfeest. De plechtigheid ontleende dit jaar een luister te meer aan het ter hand stellen van het geschenk, door de leden van het genootschap aangeboden aan hunnen waarden voorzitter, hoogleeraar P.G.H. Willems, ter gelegenheid dezes benoeming als briefwisselend lid der koninklijke academie van België. Dit geschenk, dat recht prachtig mag heeten, bestaat uit de in groep verzamelde portretten der leden, met de beeltenis van professor Willems in 't midden, en in eene kostbare lijst gevat.

De plechtigheid greep plaats ten 12 ure, in de promotiezaal, ter Halle, die te dezer gelegenheid met veel smaak versierd was en werd door een keurig en uitgelezen publiek bijgewoond. Onder de aanwezigen bemerkten wij ook de heeren Alberdingk Thijm, hoogleeraar, F. Schollaert, volksvertegenwoordiger, L. Delgeur, letterkundige te Antwerpen, d^r. Heylen, lid der bestendige deputatie van Antwerpen, eerw. heer Roucourt, professor bij het klein seminarie, eerw. heer Bols, professor van het S^t Rombauts college, beide te Mechelen, Van Boghout, lid van den Antwerpschen provincieraad, Frans Caris, letterkundige, Fred. de Laet en A. De Pooter, advocaten te Antwerpen, Albrecht Fredericq, advocaat te Gent, eerw. heer Hemeryck, onderbestuurder van het Justus Lipsius college te Leuven, enz. enz.

De heer Camiel Siffer, gedurende 't afgeloopen jaar ondervoorzitter van Met Tijd en Vlijt, nu advocaat te Gent, sprak de feestrede uit, die, keurig en boeiend geschreven, getuigde van kinderlijken eerbied en diepe erkentenis voor den verdienstelijken hoogleeraar, en tevens gloeide van liefde voor de moedertaal en het Vlaamsche volk. Na hem nam professor Willems het woord, en na zijne leerlingen en oud-leerlingen dank gezegd te hebben voor de hem bewezene eer, schilderde hij ons in breede

[p. 35]

en welgeteekende trekken het worden en het wezen, het lijden en het strijden, de hoop en de toekomst der Vlaamsche beweging. Luidruchtig handgeklap begroette den achtbaren spreker. Na het eindigen dier plechtigheid, gaf de heer E. Van Winckel, aftredend secretaris, lezing van het verslag over de werkzaamheden van het genootschap, gedurende het afgeloopen schooljaar 1871-1872. Uit die lezing kon men gemakkelijk opmaken dat Met Tijd en Vlijt van jaar tot jaar in groei en bloei blijft toenemen. Ten slotte werd er aan vijf leden van het genootschap, namelijk de heeren P. Maes, L. Mertens en A. Verwimp, die in den algemeenen prijskamp voor Nederlandsche taal eene onderscheiding verworven, en aan de heeren A. Siffer en Chambille die, in 't afleggen van hun examen van gradué en lettres, het Vlaamsch (voor zooveel de wet het toelaat) verkozen hadden, ten geschenke aangeboden de door het genootschap uitgegevene werken, als: het Algemeen Vlaamsch Idioticon van L.W. Schuermans, de Nederlandsche Gedichten met aanteekeningen van J.B. David, uitgegeven door professor Willems, enz.

's Namiddags om 3 ure werd, als naar gewoonte, een prachtig gastmaal in het museum ter Halle den heeren leden aangeboden. De hoogeerw. heer Namèche, rector der hoogeschool en eere-voorzitter van het genootschap, die, ofschoon Waal, het met de Vlaamsche zaak steeds zoo wel meende, liet weten dat eene schielijke onpasselijkheid hem belette de gedane belofte te houden van het feest door zijne tegenwoordigheid op te luisteren. 't Was aan hem dat door prof. Willems, bij het nagerecht, den eersten heildronk werd ingesteld: deze werd dan ook door de zestig dischgenooten met geestdrift beantwoord; de overige toasten verwierven niet minder bijval; wij noemen onder andere die van den heer Van Winckel, aan den held van het feest: professor Willems; van den heer J. De Cooman aan hoogleeraar Alberdingk-Thym; van professor Alberdingk aan de buitenleden, en inzonderheid onder deze aan den heer L. Delgeur, een der medeinrichters van Met Tijd en Vlijt; van den heer Delgeur op den bloei van het genootschap; van den heer Victor Jacobs aan de Vlaamsche Eendracht der hoogeschool van Luik, vertegenwoordigd door de heeren Bakker en Van der Made; van den heer F. Caris op de eensgezindheid tusschen de Vlamingen; van den heer E. Sassen op de verbroedering van Noord- en Zuid-Nederlanders; van den heer C. Poodts aan de heeren Roucourt en Bols, als vertegenwoordigers van het Vlaamsch onderwijs, enz. Wanneer eindelijk een dronk werd voorgesteld ter eere der vlaamschgezinde advocaten, en op den goeden uitslag van het geding dat 's anderdaags te Brussel gepleit werd, en de heeren de Laet en De Pooter beurtelings, ten antwoorde, in eene begeesterende taal ons van de miskende rechten der Vlamingen gesproken hadden: toen steeg de geestdrift ten top en werd de ‘Vlaamsche Leeuw’ uit volle borst aangeheven.

Feesten, als die van Met Tijd en Vlijt stichten onzes dunkens veel nut: niet alleen wordt de ijver der jongere strijders voor ‘godsdienst, taal en vaderland’ aangevuurd door het voorbeeld der oudere; maar ook de moed der veteranen wordt gesterkt bij het zien van een jong geslacht dat, evenmin als zij, de rechten der Vlamingen onder den voet zal laten trappen.

Leuven.

V.W.