plaatsnijder tot eer, al blijft ook hier en daar eene kleinigheid in het kapitale werk te herzien. Zijne portretten van Molière, naar Sandoz en Luco Signorelli, mogen puike gravuren heeten. - J. Franck, van Brussel, buiten de H. Martinus, naar Van Dijck (uit de kerk van Saventhem), stelt ten toon de Kruisafdoening naar Rubens, onvoltooid achtergelaten door Erin Corr, en door Franck afgewerkt; de heele gravuur is te bol bewerkt en mist het karakter van den meester; laatstgemelde plaat is bestemd voor de inschrijvers der Antwerpsche maatschappij van schoone kunsten. - De Rooker, naar A. Van Ostade, en het portret van Rockox, zijn twee gravuren die ons voor F. Lauwers, van Antwerpen, onder studie en volharding, eene schoone toekomst waarborgen. - Hoogst keurig is de gravuur naar eene Madona, van Rafaël, gesneden door E. Mandel, van Berlijn. - De Camoëns, naar G. Wappers, is eene van de beste gravuren uit de pronkzaal. Deze plaat, geteekend en voor een groot gedeelte gegraveerd door wijlen H. De Grox (zie 1866, bladz. 37), is allerbest bijgewerkt en voltooid door J.B. Meunier, van Brussel. - Over de plaat naar Leys, van J.B. Michiels, hebben wij reeds gesproken. - Maria met het kind, naar Rubens, uit het Antwerpsch museum, eene plaat van H.J. Van der Borght, van Antwerpen, behoefde eenigszins meer afgewerkt te wezen, om veel in waarde te winnen. - De Hongaarsche vrouw, naar J. Portaels, van J.B. Van der Sijpen, te Brussel, en de beroemde Madona, van Rafaël, uit de galerij van Dresden, door den befaamden J. von Keller, van Dusseldorp, zijn de uitstekende gewrochten in het vak.
In de sterkwaterplaten munten uit: D.L.A. Chaineux, van Brussel, met François Villon, Don Cesar de Bazan en Pierre Gringoire; - L. Flameng, van Parijs, met stukken naar Toulmouche, Rembrandt, Munkaesy, C. Duran, Gleyre en H. Regnault; - J. Meganck en A. Numans, van Brussel; - C.N. Storm van 's Gravenzande, te Brussel; - M. Lalanne, van Parijs; - P. Teissonnières, van Bordeaux.
Houtsneden waren er weinig: De hemelvaart Christi, naar Rafaël, van Willem Brown, is de bijzonderste die wij hebben aangetroffen.
Tusschen de goede steendrukplaten vermelden wij loffelijk de portretten, tentoongesteld door drie onzer uitmuntende teekenaren op steen: J. Schubert en L. Tuerlinckx, te Brussel, en Florimond Van Loo, te Gent.
Tusschen de waterverfschilderingen spannen de kroon die van wijlen G. Simoneau; onder meerdere verdienstelijke tentoonstellers in dit vak, halen wij nog aan: A.L. Barge, C. Camino, J. Jacquemart, M. La Halle, C. Nanteuil, L.A. Salmon, van Parijs; J. Borio, J.B. Chappuset, F. Charette, Cittadini, R. Clarke, J. De Mol, F. Dufer, P. Lauters, A. Le Mayeur, A.E. Pecquereau, E. Puttaert, Mev. Thorpe, Juliaan Van der Plaetsen (een levensgroot vrouwenportret), A. Vianelli, allen te Brussel; H.A.C. Dekker en Mej. S.J. Sartorius, van Amsterdam; A. Menzel, van Berlijn.
De tentoonstelling bevatte allerliefste schilderingen op porselein, onder andere van Mej. A. Daubrive en B. Delpech, van Parijs; Mej. L. Brassart en Mev. D. De Cool, van Brussel.
Wij zagen ettelijke fraaie brandverfschilderingen (email), namelijk van Mej. C. Bricon, te Parijs.