Eene zeldzame plaat naar P. Veronese.
Nevenstaande plaat is eene diergene waarvan de schaarschheid der afdrukken den prijs heeft doen stijgen; als zij soms in veilingen voorkomen, worden zij doorgaans ettelijke franken verkocht. In de verkooping van ridder J. Camberlijn, in 1865 te Parijs gehouden, werden twee verschillende reeksen afdrukken van deze plaat verkocht; de platen der eerste reeks, nr 393 van den catalogus, waren geteekend E. Bonneionne fec; de tweede, nr 394, Fr. Bonnoniensi fecit, overeenkomstig de naamteekening op onze plaat. In gemelde verkooping, kwamen nog twee andere platen van den zelfden plaatsnijder voor. In de 2e verkooping van ridder J. Camberlijn, in 1867 te Brussel gehouden, onder de leiding van Jos. Linnig, trof men nog eene andere plaat van hem aan (nr 259 van den catalogus), geteekend E. Bonncionne. Wellicht is dit verschil in de spelling van den naam, het gevolg van eene onachtzaamheid in het schrijven, daar de plaatsnijder den naam omgekeerd op de plaat moet zetten, of wel is het eene misgreep, daar men de F, - wij houden het voor eene F, - wel kan genomen hebben voor eene E.
Wat er ook van zij, de plaat zoo en gelijk wij ze mededeelen, is beschreven door Ch. Le Blanc en opgegeven als metende in hoogte 200 millimeters op 240 breedte. Wat betreft den kunstenaar, wij hebben over hem niets anders ontdekt als dat hij in Italië werkzaam was in de tweede helft der xviie eeuw. De oorspronkelijke koperen plaat is zeer waarschijnlijk door een Belgisch schilder uit Italië medegebracht. Wat de samenstelling aangaat, zij bestaat, zooals men ziet, uit zeven figuren op den voorgrond; links, zit een man, met gevouwen handen, geknield naast eenen anderen rechtstaanden man, in eerbiedige houding; achter hen bevinden zich verscheidene personen, die verschillende gevoelens betuigen; de plaat moet bewerkt zijn naar eene schildering van Paul Veronese.
Wij zullen de gelegenheid, dat wij deze plaat mededeelen, waarnemen, om een beknopt overzicht van het leven des uitstekenden Italiaanschen meesters te geven. De naam waaronder hij zich onsterfelijk heeft gemaakt, is niet wezenlijk de zijne; want hij heette eigenlijk Paoli Cagliari of Caliari. Het is naar zijne geboorteplaats, de stad Verona, dat hij Veronese genoemd werd. Sommigen stellen het jaar zijner geboorte in 1530, anderen in 1528. Zijn vader, Gabriel Cagliari, was een niet onverdienstelijk beeldhouwer. Gedurende eenigen tijd was de jonge Paolo onder de leiding zijns vaders als leerling beeldhouwer werkzaam. ‘Het eerste onderwijs in de schilderkunst werd hem gegeven door de Veronesche schilders Antonio Badile en Carotto. Eerstgenoemde was des jongelings oom. Op nauwelijks twintigjarigen leeftijd, nadat hij zich reeds gunstig had doen kennen door verschillende schilderstukken, werd de jonge kunstenaar met nog eenige andere schilders, door den kardinaal Ercole Gonzaga naar Mantua geroepen, om de herbouwde stedelijke hoofdkerk met schilderingen te versieren. Na de voltooiing dezes werks, begaf hij zich, in gezelschap van den kunstschilder Zelotti, naar Tiene, om er gezamenlijk twee zalen van het paleis van den graaf Porti of Portesco met frescos te beschilderen. Een dergelijk werk voerden zij te Fanzolo uit.
Kort daarna, hij kon toen omstreeks 25 jaar oud zijn, ging hij te Venetië wonen. Zijn schitterend penseel werd er als om strijd in beslag genomen voor het versieren van kerken, kloosters, paleizen enz. Het in 1576 afgebrand hertogelijk paleis bevatte verscheidene schilderstukken van Paolo Veronese, die alle in de vlammen zijn gebleven. Tusschen zijne uitstekende gewrochten worden nog genoemd de schilderingen die hij uitvoerde in het paleis van Soranza, bij Castel-Franco, in de woning van den patriarch van Aquilea, te Masiera, bij de Jezuïeten, en vooral in het refectorium van San-Nazzaro, te Verona; deze laatste schildering is eene voorstelling van het gastmaal bij Simon den Pharizeër. Des schilders beroemde Bruiloft van Cana, die thans in het museum van den Louvre prijkt, werd in 1797 door de Fransche legers op hunnen tocht in Italië geroofd en vandaar naar Parijs overgebracht. Deze schilderij, een weergaloos, ongeëvenaard meesterstuk, in 1563 voor een Venetiaansch klooster geschilderd, bevat niet minder dan 130 figuren, waartusschen men den schilder zelve opmerkt in een wit gewaad op den bas spelende; zijn werk werd hem betaald 324 ducaten, dat is 972 fr. (de toenmalige meerdere waarde van het geld in aanmerking genomen, staat die som gelijk met ongeveer 6000 fr.). Een ander meesterstuk van Veronese, Het gezin van Darius voor Alexander, werd in 1857 door de familie Pisani aan de Londensche nationale galerij verkocht tegen 350,000 fr.
Paul Veronese overleed in 1588 en werd begraven in de kerk van den H. Sebastianus, te Venetië.
Twee zonen en een broeder van den beroemden meester, Gabbriello, Carlo en Benedetto beoefenden insgelijks de schilderkunst, doch zonder veel roem.