De Vlaamsche School. Jaargang 18

Kronijk.

Antwerpen. - Bij Feliciaan Baggerman is verschenen de 4^de aflevering van het 2^e deel van de Liggeren en andere historische archieven der Antwerpsche Sint-Lucasgilde, door Ph. Rombouts en Th. Van Lerius. Deze aflevering reikt van 1659 tot 1670 en moet in belangrijkheid van inhoud niet onderdoen voor de reeds verschenen stukken. Wij roepen nogmaals de aandacht van alle kunstbeoefenaren en liefhebbers op deze uitgaaf, welke van een onschatbaar gewicht is voor de geschiedenis der Vlaamsche kunstschool. Zwaar en stroef is de taak die de heeren Rombouts en Van Lerius zich getroosten; maar zij bewijzen er diensten mede, waarvoor vele geslachten nog hun dankbaar zullen zijn.

- Bij de op 15 Augustus gedane uitreiking der prijzen aan de leerlingen van de middelbare school, is door den onlangs nieuw benoemden bestuurder, den heer Arents, eene Vlaamsche redevoering gehouden over opvoeding en onderwijs. Spreker drukte zich uit in eene hoogst sierlijke taal en werd door de aanwezige overheden met zijne rede geluk gewenscht.

Brussel. - Volgens wordt gemeld, bestaat de schoot van het doopkleed der onlangs geboren koninklijke prinses Clementina uit één enkel stuk gewerkte Vlaamsche kant, 2 1/2 meter lang en 1 1/2 meter breed. Schooner of grooter kantwerk schijnt nooit in Vlaanderen gemaakt te zijn.

Gent. - Het staatsbestuur is, zoo het schijnt, in onderhandeling met de familie van wijlen D^r Snellaert, over den aankoop zijner belangrijke boekerij.

- Aangekondigd, om uitgegeven te worden door het Willemsfonds, een werk over de geschiedenis der muziek, door onzen uitstekenden Peter Benoit.

- Bij de delfwerken aan 't Rabot, op de Begijnhofslei, zijn grafzerken uit het opgebroken metselwerk van de bedding der rivier opgehaald. Deze steenen waren voortkomstig uit de Sint-Jacobs- en Sint-Nicolaaskerken, en behooren tot de xvi^e eeuw. De opschriften zijn min of meer goed leesbaar.

Buitenland.

Londen. - De onderkoning van Egypte heeft in de wereldtentoonstelling, waarvan de sluiting binnen kort zal plaats hebben, een halssnoer en een armband tentoongesteld, welke voorzeker eenig in hunne soort mogen genoemd worden. Zij zijn gemaakt van negen geldstukken, ieder zoo groot als eene Engelsche kroon, welke de beeltenis dragen van Arsinoë, koningin van Egypte, vrouw van Ptolemaeus II, bijgenaamd Philadelphus, die, 285 jaar vóór de geboorte van Christus, vorst van Egypte werd en veel bijdroeg tot de bevordering der beschaving in dat land (onder zijne regeering telde de bibliotheek van Alexandrië niet minder dan 400,000 boekrollen). Het hoofd van koningin Arsinoë is op de gezegde munten verheven gewerkt; op de keerzijde prijkt een horen des overvloeds. De bewuste geldstukken zijn met diamanten en andere kostbare steenen omzet.

Rome. - Volgens wordt beweerd, zouden in den koepel der Sint-Pieterskerk, het reusachtige bouwwonder van Michel Angelo, min of meer onrustbarende bewegingen waargenomen zijn. Bouwkundigen zijn in commissie gesteld om de zaak te onderzoeken. (Zie voor de beschrijving van den koepel onzen jaargang 1866, bladz. 38 en voor platen en aanteekeningen omtrent de St.-Pieterskerk 1869, bladz. 57 en 1870, bladz. 102.)

Japan. - De Westersche gebruiken dringen in dat rijk al meer en meer door. Zoo wordt thans gemeld, dat de bibliotheek van Japans wereldlijken keizer, de taikoen, voor het publiek toegankelijk is gemaakt. Zij bestaat uit 100,000 boekdeelen.