De Vlaamsche School. Jaargang 18
(1872)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKronijk.Antwerpen. - Bij koninklijk besluit van 31 Januari, zijn tot leden van den bestuurraad der koninklijke academie benoemd de heeren J. Bellemans, Jacob Jacobs, L. Van Hemelrijck en graaf A. Le Grelle (laatstgenoemde in vervanging zijns vaders wijlen, graaf Gerard Le Grelle). - In de gemeenteraadszitting van 2 Februari is 3665 fr. gestemd, ter inrichting van een nieuw lokaal voor de klasse van houtgravuur. - Den 4n Februari werd op het Nationaal tooneel eene openbare hulde gebracht aan den heer E. Lemaire, ter gelegenheid van het sluiten van zijn tiende bestuurjaar. Den gevierde werd een prachtig gouden zakuurwerk met ketting aangeboden. De horlogekas is versierd met het Antwerpsch stede-wapen in gebrand glas, omringd van de zinnebeelden der schoone kunsten. - Verschenen: ‘Chronologische lijst der Ammans van Antwerpen, door wijlen Lod. Torfs, met onuitgegevene aantee- | |
[pagina 31]
| |
keningen en wijzigingen, vergaderd door ridder de Burbure,’ zijnde eene opgaaf volgens Butkens, Papebrochius, Mertens enz., gaande tot 1759, toen Lodewijk-Ferdinand-Jozef de Villegas, heer van Borsbeeck, de lijst der Antwerpsche Ammans sloot. De heer de Burbure vermeldt in zijne aanteekeningen wat de aloude Costumen betreffende de Ammanschap voorschrijven. In het werkje, welk voor de geschiedenis van Antwerpen zeer belangrijk is, komen ook eenige merkwaardige bijzonderheden voor, omtrent verschillende Ammans, en onder andere betreffende Jan Van Eyck, gezegd Van Eycke, Amman in 1431-1437, en in wien men (ten onrechte, zegt de schrijver,) heeft willen zien Jan Van Eyck, den grooten schilder, die, zooals men weet, kamerdienaar van Philips-den-Goede was. De Amman Jan Van Eyck daarentegen is aangeduid als deurwaarder van den prins. - De kunstschilder P. Van der Ouderaa is sedert eenige weken in Holland, waar hij zich onledig houdt met het uitvoeren van verschillende portretten. Des schilders tafereel, Na het onweder, door ons vermeld op blz. 158 van den vorigen jaargang, is te Londen verkocht. - Jos. Nauwens heeft een levensgroot en welgelijkend portret geteekend van den heer C. Sluyts. - J. Portielje schildert thans aan het hof van Brussel het portret des konings. - In 1863 hield de heer ridder L. de Burbure in de koninklijke academie van België eene voordracht over de Antwerpsche klavecimbelmakers en in 1864 gaven wij, op blz. 101, eene plaat, voorstellende een dergelijk instrument, vervaardigd door Andries Ruckers. Daarnevens drukten wij eene lijst van klavecimbelmakers, opklimmende tot 1523. Onlangs beweerde de heer Van de Casteele in het blad de Plume, van Brugge, dat eene oude rekening van het Sint-Jansgasthuis dier stad, reeds het bestaan van een klavecimbel in 1404-1405 bewees. Uit een onderzoek van deze rekening door den heer de Burbure, is nu gebleken, dat men zich deerlijk heeft vergist. De post in de rekening luidt als volgt: ‘1404-1405. - Van dat wij staande hadden een groot cauwersine in den wouker; acht weken lanc ghedurende, X LB. GR, over elcke weke XX SC.; somme VIII LB.’ Dit beduidde, meende de heer Van de Casteele, dat er te Brugge, gedurende acht weken, een groot klavecimbel in den berg van barmhartigheid had gestaan, terwijl die regels zouden willen zeggen: dat de bestuurders van het godshuis, gedurende 8 weken, bij eenen grooten woekeraar (cauwersine) borg bleven, voor eene som van 16 pond groot. - Aangekondigd: ‘Liederen van den vriend Frans,’ een boekdeel van ongeveer 160 bladzijden. Prijs fr. 1,50. Wij vestigen de aandacht van onze lezers op dit werk van een jongen en veelbelovenden schrijver. - Het vrije woord, zitting van 10 Februari. Verhandeling: het Vlaamsche gemeentebest, de nijverheid en onafhankelijkheid, als karaktertrekken van het Vlaamsche werk. Brussel. - De minister van binnenlandsche zaken heeft 100 exemplaren aangekocht van Vondels meesterstukken, met aanteekeningen door P.-H. Van Moerkerken, uitgegeven bij A. Akkerringa, te Leeuwarden. - De vijfjaarlijksche prijs voor het beste werk over zedelijke en staatkundige wetenschappen is niet toegewezen. - Op 15 Februari zijn de heeren A. Robert, E. de Schampeleer, P.-J. Clays en E. Simonis benoemd als leden der Belgische commissie voor de aanstaande internationale tentoonstelling te Londen. De voornoemden zijn toegevoegd aan de reeds in 1871 benoemde leden. (Zie vorigen jaargang, bladz. 482.) - In de Senaats-zitting van 1 Maart heeft de heer senator Vilain XIIII er zich over beklaagd, dat de heer Gallait, sedert negen jaren aangenomen heeft, de vergaderzaal met schilderingen te versieren, zonder tot hiertoe de hand aan het werk te hebben geslagen. Volgens den heer senator Fortamps evenwel, zou de beroemde schilder met de schetsen gereed zijn. Gent. - Onlangs zijn voor de vaderlandsche geschiedenis verscheidene niet onbelangrijke ontdekkingen gedaan, in verband met de gewichtigste historische feiten, in Vlaanderen tijdens de middeleeuwen voorgevallen, en met betrekking tot de grootste mannen, die de bescheiden onzes lands opnoemen. Er is namelijk door den heer Frans de Potter een stap verder gedaan in de kennis des geslachts van de Artevelden, verwant met tal van aanzienlijke familiën,Ga naar voetnoot1 en van Philip van Artevelde weet men nu, dat hij niet op het slagveld te West-Rozebeke gevallen is, gelijk al de kroniekschrijvers zeggen, en tal van dichters en schilders hem tot heden hebben afgemaald.Ga naar voetnoot2 Over Breidel en De Coninck, de twee Brugsche helden, die, hopen wij, eerlang in 't marmer of in 't brons zullen verheven worden, zijn thans ook gewichtige ontdekkingen gedaan, en de uitgave van echte, nog bestaande bescheiden - wettelijke, dus niet te loochenen oorkonden - zal, zegt het Fondsenblad, eerstdaags een gansch nieuw licht, niet alleen over den beroemden Sporenslag, maar over den opstand der Bruggelingen in 1299, verspreiden. Men heeft het nog gezegd: de geheele geschiedenis onzes lands is te herschrijven. De vroegere geschiedschrijvers hebben te veel de oude kronieken afgekeken, herhaald wat oudere schrijvers, met of zonder grond, in 't midden brachten, en de eenigste ware bronnen der historie - de archieven - verwaarloosd, denkelijk omdat het hun te veel moeite zou hebben gekost, de oude perkamenten op te zoeken en te doorbladeren. Zij dachten er echter niet aan, dat die moeite - inderdaad niet gering! - ruimschoots door de ontdekking van gewichtige feiten zou beloond geworden zijn. Wat er van zij, wij zien de uitgave van het werk over den Gulden Sporenslag, dat in den loop dezes jaars verschijnen zal, te gemoet met eene ongemeene belangstelling, die, denken wij, algemeen zal gedeeld worden. - In navolging van Antwerpen, is ook Gent bedacht op het doen herstellen der aan de stad toebehoorende schilderijen, welke, blijkens een verslag van den heer kunstschilder A. | |
[pagina 32]
| |
Sunaert, in verschillende gebouwen verspreid en zoo erg verwaarloosd zijn, dat men wel 20,000 fr. zal moeten uitgeven, om ze eenigszins in goeden staat te stellen. Burgemeester en schepenen hebben op de stadsbegrooting eene eerste som van 5000 fr. uitgetrokken, om de herstellingen te bekostigen. - De heer Souweine is benoemd als bestuurder van de zangvereeniging Willemsgenootschap. - De maatschappij de Taal is gansch het volk heeft Saint-Genois' erfgift van 500 fr. uitgeloofd voor het beste drama, in ten minste drie bedrijven, uit de Nederlandsche geschiedenis ontleend, welk voor 1 Augustus 1872 vrachtvrij zal toegezonden worden aan den secretaris der maatschappij, Visscherij, nr 45. De schrijver zal bovendien, als het stuk gedrukt wordt, er 50 exemplaaren van ontvangen. | |
Buitenland.'s-Gravenhage. - Het bronzen standbeeld van Boerhave, te Leiden op te richten, en waarover wij spraken in de jaargangen 1869, bladz. 40 en 1870 bladz. 55, is in de gieterij van L.-F. Van Enthoven, in den daartoe bestemden aarden vorm gegoten. Frankrijk. - Te Nezac, departement Lot-et-Garonne, zijn puinen ontdekt van een oud kasteel, welk uit de tweede of derde eeuw onzer tijdrekening schijnt te dagteekenen. - Te Saintes is eene welbewaarde Gallo-Romeinsche grafstede ontdekt. Naast het nog zeer gaaf geraamte van eene jong gestorvene vrouw, vond men in het graf een aarden godinnebeeldje, blank en gekleurd glazen vaatwerk, verschillende potjes, gebroken kistjes, bronzen spatels of strijkmesjes enz. Eenige glazen bevatteden uitgedroogde rood- en blauwgekleurde mengsels, welke men erkend heeft voor overblijfselen van het bij de Romeinen onder den naam van purpurissum gebezigde blanketsel. De bronzen strijkmesjes dienden om het blanketsel uit te spreiden. De ontdekte grafstede, wordt geschat meer dan 14 eeuwen oud te zijn. Parijs. - Voor de oprichting van een bronzen standbeeld van den dichter de Lamartine, is reeds 57,604 fr. verzameld. Londen. - Als vervolg op onze mededeeling van bladz. 24, stippen wij met genoegen aan, dat de som, welke er noodig was tot de uitrusting van den tocht ter opsporing van dr. Livingstone, niet slechts geheel volteekend is, maar dat de spoorzoekers zich reeds op weg hebben gesteld. Den 2n Februari is de stoomboot Abydos naar Zanzibar vertrokken. De leiding van den tocht is opgedragen aan luitenant Liewellijn Dawson; Oswell Livingstone, des reizigers 14-jarige zoon, en 50 gewapende manschappen vergezellen hem. In Afrika zal men nog een aantal koelies aanwerven. De tochtgenooten zullen trachten om zoo spoedig mogelijk Manakosa (bewesten het meer Tangangka) te bereiken. 't Is van uit deze plaats dat Livingstone zijn laatst ontvangen bericht heeft gezonden. Te Londen wordt ieverig gewerkt om, tot het bestrijden der reiskosten, de hoogst mogelijke som te vinden. Men zou hét cijfer van 5000 pond sterling willen bereiken. Zwitserland. - Aan de boorden van het Bieler-meer (kanton Bern) zijn eene groote menigte voorwerpen uit den tijd der grijze oudheid gevonden. In het visschersdorpje Lüscherz, aan de oostzijde van het meer, worden thans voor staatsrekening opdelvingen verricht, nadat de dorpelingen reeds zeer vele steenen bijlen, steenen messen, potwerk, hertshoornen en meer dergelijke stukken opgegraven en aan liefhebbers verkocht hadden. Voor eene steenen bijl betaalde men een dozijn frank. In het Zurische, heeft men bij laag water, uit het Hfaffikonmeer, vele voorwerpen, waartusschen wapens in gehouwen steen, ontdekt, alsmede stukken huisraad en half versteende netten. Kopenhagen. - De academie heeft voor 1871 en 1872 de volgende prijsvraag uitgeschreven: ‘Men verlangt eene beschrijving der betrekkingen, tusschen de Nederlandsche republiek en de Noordsche staten, sedert den dood van Christiaan III en Gustaaf I tot aan het uitbreken van den Noordschen oorlog in 1657.’ Turijn. - Men denkt tusschen de kunstwerken, nagelaten door dr. Riberi, eene schilderij van Titiaan te hebben teruggevonden, en wel de dusgenaamde Madona met den sluier, welke men tot hiertoe meende dat bij de bestorming van Rome door den connetable de Bourbon vernietigd was. De waarde van het stuk wordt begroot op één millioen. Portugal. - In de Misericordiakerk, te Oporto, bevindt zich eene schilderij die aan Rogier Van der Weyden toegeschreven wordt; er is een prachtig Noordsch landschap, met eene gothieke kerk, op afgebeeld; op eenen heuvel, achter de figuur van den H. Joannes, beploegt een landman zijnen akker; op het veld eenige rosse en blanke runderen. Rusland. - In 1865 bestonden in dit uitgestrekte rijk 2,266 scholen, die samen 100,000 leerlingen telden. Op het einde van 1870 was het getal dezer scholen aangegroeid tot 20,000, bezocht door 750,000 leerlingen. Meest al die scholen zijn geopend door de gemeentebesturen, welke zich van lieverlede meer en meer aan de inrichting van het onderwijs gelegen laten. Nieuw-York. - Op 17 Januari, de 166e verjaring der geboorte van B. Franklin, geschiedde de onthulling van het ter zijner eer opgerichte standbeeld; het is 12 voet hoog, en rust op een voetstuk van graniet; de vervaardiger is de beeldhouwer E. Plassmann, uit de Vereenigde-Staten. Het is aan den drukkersbond van Nieuw-York geschonken door Albrecht De Groot, een Amerikaan van Hollandsche afkomst, die in Nieuw-York aan het hoofd van aanzienlijke scheepstimmerwerven staat. Franklins beeld is geplaatst in de Printing-House Square.
Alle wijzen die geen raad geven, alle grooten, die het talent niet ondersteunen, alle rijken, die niet milddadig zijn, alle armen, die niet werken, zijn onnutte en gevaarlijke leden der menschelijke samenleving. Swift.
Door eendracht worden de kleine dingen groot, maar door tweedracht worden de groote zaken klein. |
|