Eene vrouw uit de Ukraine.
Op bladzijde 73 van den
vorigen jaargang gaven wij eene plaat en een opstel, als bijdragen tot de kennis van de kleederdracht en de zeden der bewoners van Klein-Rusland. De nevensstaande vrouwenfiguur is aan dezelfde gewesten ontleend. De afgebeelde is eene bewoonster van de uitgebreide en vruchthare landstreek welke
door de Midden-Dnieper wordt bespoeld en Ukraine geheeten is. De naam Ukraine laat zich in onze taal met het woord Grensland vertolken. Tot in 1667 behoorde de Ukraine geheel en tot in 1686 en 1793 gedeeltelijk bij het alstoen nog onafhankelijke Polen. Zoolang Rusland het niet in zijn bezit had, gaf het tusschen de twee rijken tot veel oneenigheid en niet zelden tot bloedige twisten aanleiding. De Kozakken hebben in de Ukraine hunne woonplaatsen. In 1654, dus een dozijn jaren vóór het eerste gedeelte van de Ukraine bij
Rusland werd ingelijfd, onderwierpen zich een groot getal Kozakken aan de Russische heerschappij.
Wij zegden reeds, dat de landstreek zeer vruchtbaar is. De winter is er kort, de luchtgesteltenis matig warm. Men wint er goede granen en de tabak wordt er op groote schaal geteeld.
Ongetwijfeld is de hier afgebeelde vrouw in zomergewaad; zij behoort tot den landbouwenden stand. Des winters zijn de boerenvrouwen in pelsen gehuld en dragen zij meest allen laarzen, evenals de mannen. Overigens loopen de boerinnen in de Ukraine, zoowel in den herfst als in de lente en den zomer, grootendeels met naakte armen en voeten, zelfs in de morsige dorpen, waar bij den minsten regen het slijk een voet hoog ligt. De vrouwen in de Ukraine, ook die der Kozakken, onderscheiden zich over 't algemeen door hare lange gezichten met scherpgeteekende trekken, smalle en spitse neuzen, scherpe lippen, en spitse kin, een slanken, schier mageren hals en eene losse bevallige houding.