van Rusland, dacht te doen, daar zij noch reispas, noch geld had en niet eens de taal des lands verstond. Onthutst antwoordde Louiza, dat mevrouw de gravin zich immers verbonden had, voor de terugreis te zorgen, dat die haar zelve het reispas had afgenomen, om dit te bewaren en dat men haar het loon van een vol jaar schuldig was.
‘Gij droomt weer als naar gewoonte,’ was het spotachtig antwoord. ‘Ik heb uw pas niet, uw loon hebt ge in kleedingstukken ontvangen en wat ge daar van de terugreis zegt, daar staat mij niets van voor.’ Werkelijk had Louiza eenige warmere, voor 't klimaat geschikte kleedingstukken ontvangen, die nogtans volgens hare berekening nog geen achtste van de som konden kosten, welke zij te vorderen had. Hare tegenwerpingen werden met eenen vloed van gemeene scheldwoorden beantwoord, en toen zij zich op het schriftelijk contract beriep, greep de furie eene op tafel liggende rijzweep, sprong op de ongelukkige toe en sloeg haar onder de woorden: ‘Duitsche schooister, gij durft nog kikken?’ over hoofd en gezicht, tot dat zij onmachtig voor hare voeten lag.
Toen de ongelukkige weer bijkwam, was zij alleen en nog op de plaats, waar zij was neergevallen. Zij sleepte zich met moeite naar hare kamer en wierp zich, nog altijd half bewusteloos, op haar bed. 't Liep tegen den avond, toen hevige pijn haar uit hare doffe bedwelming wekte en haar 't ontzettend tooneel voor den geest terugriep. Een blik in den spiegel vertoonde haar een opgezwollen, door bloedige striemen onkenbaar misvormd gezicht.
Den ganschen omvang harer ellende zag zij thans eerst in. Zij was niets meer en niets minder dan eene slavin, voor den tijd haars levens verkocht en geleverd. Zeker had zij aanspraak op de bescherming der wetten, doch waar en hoe kon zij die inroepen? Alle brieven gingen door de handen der gravin; die aan hare moeder waren denkelijk achtergehouden; de haren kenden dus misschien hare verblijfplaats niet eens, meenden haar in Petersburg - en zoo zij, door 't lange stilzwijgen beangstigd, ook al nasporingen in 't werk stelden, zoo had men hier toch honderd middelen, om alle onderzoek vruchteloos te maken. - De talrijke bedienden des huizes bestonden enkel uit lijfeigenen, wier taal zij niet verstond en wier domme, dierlijke gezichten haar niet de geringste hoop op hulp gaven. - Zij zag nergens, nergens eenen uitweg, en vertwijfelend, in halve verbijstering stond de ongelukkige gereed, aan haar lijden door eenen sprong uit het hooge venster een einde te maken, toen eene meid tot het doen van een huiselijk werk in hare kamer trad. Zeker was voor deze 't gezicht van een geslagen en mishandeld mensch zooveel nieuws of bevreemdends niet, maar toch doopte zij meelijdig eenen doek in koud water en legde dien op het gezwollen, ontstoken en beschreide gezicht der arme huisonderwijzeres.
Toen Louiza weder hersteld was, zette zij het onderricht der jonge juffers voort, die haar bij 't wederzien met medelijdende oogen aanzagen. Stom onderwierp zij zich, van nu af, aan de bevelen van het grafelijke paar en verdroeg de uitbarstingen van toorn en wrevel zonder klacht, zonder wrokken, met eene stille onderwerping, die zelfs de ruwheid harer pijnigers somwijlen ontwapende. Hare steeds gelijk blijvende zachtmoedigheid won eindelijk ook de harten harer scholieren en zoo scheen 't lot der arme dulderes naar 't uitwendige een eenigszins beteren keer te nemen, terwijl haar geest toch gebroken was. Zij had hare hoop op geluk en vreugde, op het wederzien van vaderland en geliefden opgegeven en sleet zonder wensch of doel hare treurige dagen.
Tienmaal kwam en ging de zomer, zonder dat in hare omstandigheden eenige wezenlijke verandering kwam. Zij hield zich met de opvoeding der jongere kinderen bezig, terwijl de graaf en de gravin bij afwisseling met de nu volwassene dochters gedurende het seizoen naar Petersburg trokken. Van de laatste reis keerde de oudste der jonge juffers als bruid terug. De lente bracht het bezoek van den bruidegom en in zijn gevolg een jongen Duitscher mede, die de reddende engel zijner arme landgenoote worden zou. Deze vond, niettegenstaande de zorgvuldige bewaking, gelegenheid, om hem haar treurig lot mede te deelen. Hij beloofde na zijne terugkomst in Petersburg binnen weinige weken al 't mogelijke voor hare bevrijding te zullen doen, en hield woord, niettegenstaande hij zijn eigen fortuin op het spel zette.
Aan de krachtdadige tusschenkomst van den Franschen gezant gelukte het, in weerwil van alle tegenwerking der grafelijke familie, de eindelijke vrijlating van Louiza von P. te bewerken en haar het noodige reisgeld te verschaffen.
In spijt van al de bedreigingen, die haar volgden, haalde niets bij het geluk, waarmede de jonge Duitsche de schouwplaats van haren tienjarigen dwangarbeid en diepe vernedering den rug toekeerde en, armer dan zij gekomen was, en van de tien schoonste jaren haars levens beroofd, de lange, bezwaarlijke reis naar het vaderland aanvaardde. Met onrustigen spoed haastte zij zich naar de Duitsche grenzen en meende reeds den voet op vaderlanschen bodem te zetten, toen zij nog ondervinden zou, hoever de wraak harer machtige vijanden reikte. - Zij werd, op de grensstatie, door Russische politiedienaren afgewacht, van hare goederen en haar reisgeld beroofd en naar eene ellendige gevangenis gebracht, waarin zij zes weken zonder verhoor en zonder de reden dier behandeling te vernemen, smachten moest. In 't eind maakte men haar bekend dat zij vrij was en doorreizen kon, maar verdacht werd gehouden van aan de gravin eenige voorwerpen van waarde te hebben ontvreemd. Hare goederen zouden nog in beslag blijven: zij kon die later terugeischen. Van haar reisgeld kreeg ze slechts weinige daalders terug en op haar reispas stond aangeteekend, dat zij op vermoeden van diefstal in hechtenis gehouden was. Al, wat zij tegen dusdanige mishandeling inbracht, al de gebeden en betuigingen der ongelukkige, waren tot doove ooren gericht en - naar lichaam en ziel geknakt, met schande overladen, zouder reisgeld, nauwelijks behoorlijk gekleed, als eene landloopster, betrad zij de Duitsche grens, die zij voor tien jaren vol blijde, hoopvolle verwachting overschreden had.
Door gebrek aan geld en het schandmerk op haar reispas belemmerd, zocht zij hare vaderstad meestal te voet te bereiken