Sterfgevallen.
THEODOOR FOURMOIS, de gunstig gekende landschapschilder, geboren op 14 October 1814 in de Henegouwsche gemeente Presles, is op 16 October te Elsene bij Brussel overleden. Na eene kommervolle jeugd, na meermalen broodsgebrek te hebben geleden, werd de jonge Theodoor, in 1826, door tusschenkomst van drie toonkunstenaren, als leerling steendrukker aangenomen bij De Wasme-Pletinckx, op den Zavel, te Brussel; de welwillende meester, liet den knaap bij zich komen inwonen. In zijne vrije uren, legde Theodoor zich toe op het teekenen, waarvoor hij den gelukkigsten aanleg betoonde, en vervolgens op de schilderkunst. Hij maakte aanvankelijk waterverfschilderingen. 't Heeft lang geduurd eer Fourmois er in gelukken mocht zijnen naam als landschapschilder te vestigen. Hij was omtrent 40 jaar oud, eer zijne schilderijen hem eenigen roem en tevens eenigen welstand begonnen aan te brengen. Men stelle zich voor, welk een harden strijd door den kunstenaar is moeten gestreden worden en hoe groot de roeping moet geweest zijn, die hij in zich gevoelde, om aan de nukken van het noodlot zoolang te kunnen weerstaan. Op de Gentsche tentoonstelling dezes jaars was Fourmois door drie tafereelen vertegenwoordigd: De eiken van Presles, het Bosch van Terhulpe en een Gezicht uit de Kempen. Eerstgenoemd stuk mocht een der beste landschappen van de pronkzaal genoemd worden. Fourmois was in 1851 ridder en in 1863 officier van de Leopoldsorde benoemd. Zijne begrafenis had plaats onder een grooten toeloop van vrienden en vereerders. Aan het graf van den betreurden schilder sprak de heer Victor Greyson eene redevoering uit, die door het Journal des Beaux-Arts is medegedeeld.