| |
Kronijk.
Antwerpen.
- Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen. - Op 15, 16 en 17 October waren de volgende tafereelen tentoongesteld waartusschen er eenige voor eene tentoonstelling van Londen bestemd waren.
Vier stukken van K. Verlat (waartusschen een portret); geen derzelve munt bijzonder uit. Ofschoon meest al de voortbrengselen dezes meesters merkwaardig zijn, moeten wij zeggen dat geen dezer buitengewoon mocht genoemd worden. Het stuk getiteld: De bijeenkomst, stelt eene jonge verloofde voor, die, zonderling genoeg! met den brief waarbij haar eene samenkomst gevraagd wordt, in de hand te wachten staat en hare teleurstelling over het uitblijven des geliefden niet verbergt. De penseeling doet den schilder eer aan; ook die van Het jonge Hessische meisje, welke een hondje op den schoot houdt; maar de twee schilderijen zijn niet op de hoogte van des meesters uitstekend talent. Verlats prachtig rijke toon vinden wij ruimer terug bij den Schilderijliefhebber, voorgesteld in de gedaante van eenen aap, die, een vergrootglas op den neus, aandachtig het stuk bekijkt, dat een andere aap aan 't schilderen is.
D. Cols Vriendelijke buren vormen een allerliefst en geestig tafereeltje; vooral goed getroffen is het meisje dat luisterend de toekomst tegenlacht, die haar door eenen jongeling wordt voorgespiegeld.
P. Van der Ouderaa's Na het onweder, is een bevallig tafereeltje, keurig geteekend en goed geschilderd; men ziet er eene jonge juffer, uitgedoscht in een zijden kleed, op afgebeeld, terwijl zij, na het onweder, haren hof doorloopt, om de verwoestingen na te gaan, die de zware regen en hevige wind in hare bloembedden hebben aangericht.
C. Van Haanen. Een goed gelijkend en flink geschilderd portret en een tafereeltje, Eene kleine stroopster voorstellende, welk vele goede hoedanigheden als teekening en kleur bevat.
P.-E. Nicolié. Keurig naar de natuur bewerkt tafereel met: wild, bloemen en vruchten.
A. Wust, De ondergaande zon op de kusten van Noorwegen; landschap met fijne en prachtige tonen.
H. Pieron boeide de aandacht der bezoekers door de bevallige verlichting en lief geteekende boomen van zijn Gezicht te Waesmunde.
A. Riancho. Twee landschappen met veel waarheid in toon en opvatting, maar verwaarloosd als teekening. Die nalatigheid heeft de schilder nogtans van zijnen meester Lamorinière niet kunnen leeren.
| |
| |
A. De Keyzer, die gedurig vorderingen maakt, droeg de algemeene goedkeuring weg met zijn waarheidsvol tafereeltje: Buitengezicht in de maand October.
R. Roskelt. Twee tafereelen: Haarkepluk (vechtende vogelen) en De gestoorde kluizenaar (een uil die door meezen en pimpels geplaagd wordt) verraden een vrij goeden aanleg, maar ook behoefte aan studie en goede leiding.
- De befaamde kunstschilder in het godsdienstige vak, L. Hendrickx, heeft de teekening vervaardigd voor een gedenkteeken welk in koper zal uitgevoerd en geplaatst worden in de St-Joriskerk, ter nagedachtenis van wijlen den baron P.-J. de Caters. Het spijt ons echter, dat men 't prachtig ontwerp van wijlen den beroemden bouwmeester Frans Durlet, waarvan wij in 1865, op bladz. 58 gewaagden, niet heeft uitgevoerd; het was een meesterstuk. Wij nemen zelfs deze gelegenheid te baat, om het stadsbestuur of den raad der academie aan te sporen, Durlets teekening aan te koopen om er het hedendaagsch museum, als het tot stand komt, mede te versieren. Men zou wellicht anders niets van dezen meester bezitten.
| |
Brussel.
- De vijfjarige prijs voor de geneeskundige wetenschappen, is toegewezen aan den geneesheer Hubert, lid der koninklijke açademie van geneeskunde en leeraar in de Leuvensche hoogeschool voor zijn werk: Cours d'accouchements, professé à l'université de Louvain.
- Het staatsblad behelsde dezer dagen een ministerieel besluit, waarbij de bestuurlijke aanmoediging van de tooneelletterkunde volgender wijze wordt geregeld.
De gewone toelagen zullen aan de schrijvers worden toegekend, ten titel van premiën per vertooning. De leescomiteiten zullen hunne voorstellen volgens onderstaande tarief regelen:
Premiën per vertooning. |
Maximum. |
Minimun |
Voor een tooneelwerk (drama, lustspel of blijspel in 4 of 5 bedrijven) |
fr. 150 |
100 |
Id. in 3 bedrijven |
100 |
60 |
Id. in een of 2 bedrijven |
75 |
50 |
Voor een zangspel in 4 of 5 bedrijven |
250 |
150 |
Id. in 3 bedrijven |
180 |
100 |
Id. in 2 bedrijven |
140 |
90 |
Id. in 1 bedrijf |
90 |
60 |
Voor de uitvoering van operetten en balletten zullen geene premiën betaald worden. De premiën zullen betaald worden voor elke der tien eerste vertooningen in de stad of gemeente, waar het tooneelwerk de eerste maal vertoond werd. Voor de blijspelen zullen zij echter na de zesde vertooning ophouden.
Wanneer, na voor de eerste maal op een Belgisch tooneel gespeeld geweest te zijn, een werk op het tooneel eener andere stad of gemeente van het land vertoond wordt, zal er voor elke der tien (zes voor de blijspelen) eerste vertooningen in elke stad of gemeente eene premie betaald worden van de helft der som, vastgesteld door het koninklijk besluit, dat het werk tot het premierecht aanneemt.
De geprimeerde vertooningen moeten niet in elke stad of gemeente op denzelfden schouwburg door danzelfden troep of tooneelmaatschappij gegeven worden.
Elke tooneeltroep of maatschappij kan slechts tien (zes voor de blijspelen) geprimeerde vertooningen van elk stuk geven, hetzij in eene en dezelfde plaats, hetzij in verschillende gemeenten.
De premiën zullen voor elk aangenomen werk betaald worden gedurende een tijdvak van drie achtereenvolgende jaren, te rekenen van de dagteekening van het koninklijk besluit, dat het werk tot het premierecht aanneemt.
De vertooningen door reizende tooneeltroepen gegeven, worden niet voor de premie in aanmerking genomen. De vertooning moet plaats gehad hebben op een regelmatigen schouwburg. Worden niet als regelmatige schouwburg aanzien: de tooneelzalen, bekend onder den naam van casinos, cafés chantants, en, in het algemeen, al de zalen, waar het rooken geduld wordt of waar men in den schouwburg zelve drank voorzet. Voor de zangspelen moet het orkest, met het muzikale deel gelast, uit ten minste dertig uitvoerders bestaan.
Ten minste drie dagen op voorhand moet er bericht der vertooning worden gegeven: a) Voor de stad Brussel en de gemeenten Anderlecht, Etterbeck, Elsene, Laeken, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Noode en Schaarbeek: aan de provinciale commissie voor de aanmoediging der tooneelkunst en tooneelletterkunde van Brabant; b) Voor de andere hoofdplaatsen, waar eene provinciale commissie zetelt: aan deze commissie; c) Voor de andere steden en gemeenten des rijks: aan het gemeentebestuur, dat zich door eenen afgevaardigde bij de vertooning zal laten vertegenwoordigen.
Behalve de premiën per vertooning, kunnen, op voorstel der leescomiteiten, buitengewone toelagen worden verleend aan de schrijvers van werken, welke zich door gansch bijzondere verdiensten onderscheiden.
De schrijvers, welke deelachtig wenschen te worden aan de aanmoedigingen, moeten aan het departement van binnenlandsche zaken een exemplaar toesturen van het werk, voor hetwelk zij die aanmoediging begeeren.
| |
Dixmude.
- Uitslag van den wedstrijd voor tooneel en zang, uitgeschreven door de maatschappijen H. Kruis Scerpdeur en Van Duyse's vrienden (15 October). 130 mededingers. - Zang, 1e prijs, C. Soudan (Gent), met: ‘Ik ken een lied;’ 2e, Th. Verhaeghe (IJper), met: ‘Vergeet mij niet;’ bijgevoegde prijs, Van Doorslaer-Soetewey (Antwerpen), met: ‘Aan haar.’ - Tweespraken (deftig vak): 1e prijs, C. Verguts en F. De Wechter (Mechelen), met: ‘Jan Breydel en Pieter De Coninck;’ 2e, F. Laurie en G. Maillard (IJper), met: ‘De orgeldraaier.’ - Alleenspraken (deftig vak): 1e prijs, F. De Wechter (Mechelen), met: ‘Laurens Coster;’ 2e, G. Maillard (IJper), met ‘Misdaad en zinneloosheid;’ eervolle melding., A. De Vuyst (Wetteren), met: ‘Bij de wieg van een kind des armen.’ - Alleenspraken (boertig vak): 1e prijs, G. Schram (Antwerpen) met: ‘De schoolmeester van 't dorp;’ 2e, C. Bruneel (IJper), met: ‘Bitterman de schouwveger.’ - Alleenspraken (deftig vak), 2e klasse: 1e prijs, L. Muylle (Rousselare), met: ‘Martha;’ 2e, C. Soudan (Gent), met: ‘De zieke jongeling;’ eerv. melding, K. De Weerdt (IJper), met: ‘De mijnwerker.’ - Tweespraken (boertig vak): 1e prijs,
| |
| |
C. Bruneel en G. Maillard (IJper), met: ‘De kamer en twee bedden;’ 2e, L. Pinte en E. De Groote (Veurne), met: ‘De twee blinden;’ eervolle melding, E. Suetens en Populier (Wareghem), met: ‘Het erfdeel van peetjen oom.’ De jury, wier taak niet gemakkelijk is geweest, was samengesteld uit de heeren: de Swarte, van Nieupoort, Geva, van Veurne, Pieters, van IJper, Spilliaert, van Dixmude en Lodewijk de Vriese, van Gent, verslaggever. Het schoone feest, welk de inrichtende maatschappijen tot eere strekt, is onder alle opzichten uitmuntend gelukt. Wij hopen er dezen winter nog een of meer dergelijke te zien inrichten. Zulke plechtigheden kweeken Vlaamschen kunstzin en gulle broederlijkheid.
| |
Seraing.
- Op 29 October had de plechtige onthulling plaats van het standbeeld opgericht ter eere van den grooten nijveraar John Cokerill. De ministers Cornesse, Wasseige en Kervijn woonden de plechtigheid bij. Eene schoone cantate, muziek van Radoux, woorden van Leo Jacques, werd door 400 zangers uitgevoerd. Het ontwerp van dit gedenkteeken, bekroond in den prijskamp door de stad uitgeschreven, is van den heer A. Cattier, beeldhouwer, te Elsene bij Brussel, die bij deze gelegenheid ridder der Leopoldsorde genoemd werd.
| |
Buitenland.
Rotterdam.
- Dezer dagen werden alhier, uit de nalatenschap van den heer D. Vis Blokhuizen, in openbare veiling verkocht onder andere de volgende prenten en teekeningen, aan de nagemelde prijzen: Prenten en etsen. L. Van Leiden, Bekeering van Paulus, gl. 300; J. Van Mecke, de Spinster, gl. 105; P. Potter, acht Koeien, gl. 200; vijf Paarden, gl. 400; de Koeherder, gl. 300; de Herder, gl. 110; Rembrandt, de Opwekking, gl. 280; de Ecce Homo, gl. 550; de Hut, gl. 100; C. de Jonge, gl. 150; Oude Vrouw, gl. 210; J. Van Ruisdael, de twee Boeren, gl. 410; Saftleven, de vier Jaargetijden, gl. 300; D. Van Star, St-Bernardus, gl. 140. - Teekeningen. A. Durer, de drie Koningen, gl. 610; A. Van Dyck, Gustaaf-Adolf, gl. 130; Goltzius, twee Binnenhuizen, gl. 290; klein portretje van Leicester, gl. 120; F. Van Mieris, het Bezoek, gl. 410; G. Netscher, de Muziekpartij, gl. 145; Rembrandt, Christus in het hofken van Oliveten, gl. 310; J. Van Ruisdael, Landschapje, gl. 100; D. Van Star, Johannes op Patmos, gl. 610; A. Van de Velde, Landschap met vee, gl. 110; enz.
| |
Berlijn.
- Alle Duitsche beeldhouwers zijn opgeroepen voor het inzenden van een ontwerp van standbeeld, dat te Berlijn gaat opgericht worden ter eere van Goethe en 30,000 thaler mag kosten. Er zijn drie premiën, ieder van 40 gouden Friedrichs, uitgeloofd.
| |
Londen.
- Sir Richard Wallace heeft aan de Engelsche nationale galerij ten geschenke gegeven een klein schilderstuk van Terburg, voorstellende het Congres van Munster, dat als een toonbeeld van nauwkeurige, fijne, maar tevens krachtige portretschildering wellicht niet overtroffen is. Elk der vele hoofden is eene studie op zich zelf, waarin de eigenaardige geaardheid met verwonderlijke kracht en juistheid is wedergegeven. Het stuk is het eigendom geweest van den hertog van Berry, en is in 1835 aan prins Demidoff verkocht. Op de verkooping van diens schilderijen bood de bestuurder van de Engelsche nationale galerij tot 7000 pond sterl. toe voor dit stuk; verder durfde hij niet gaan, en de schilderij werd voor 7350 pond sterl. verkocht. Daarna heeft men niet vernomen wat haar lot geworden was, tot dat dezer dagen de genoemde bestuurder, sir William Boxell, haar van sir Richard Wallace voor het museum ten geschenke ontving.
- Volgens het Atheneum, zou de onderkoning van Egijpte aan den toondichter Verdi 150,000 fr. betaald hebben, om des meesters nieuw zangspel Aïda het eerst in Kaïro te mogen laten vertoonen. Om het stuk vervolgens op den Scalaschouwburg, te Milaan te mogen opvoeren zouden, volgens hetzelfde tijdschrift, de uitgevers Ricardi en Cie aan Verdi 60,000 fr. hebben betaald. Wij hopen, voor de eer van den onderkoning van Egypte, dat deze tijding, in wat hem betreft onnauwkeurig moge zijn.
| |
Jerusalem.
- Volgens wordt gemeld, is buiten de muren dezer stad, op den grond toebehoorende aan het gesticht van de Russische pelgrims, een pilaaar opgegraven die half voltooid en uit een enkel rotsblok gehouwen is. Steunende op geschiedkundige berichten van Flavius-Josephus, wordt de veronderstelling gemaakt, dat deze pilaar bestemd was voor den ouden tempel van Salomo (de tegenwoordige moskee van El-Axe). In zijnen tegenwoordigen vorm, is de gevonden pilaar meer dan 12 meters lang en omtrent 2 meters dik.
|
|