Tentoonstelling van schoone kunsten, te Amsterdam.
Den 4n September werd de tentoonstelling van schoone kunsten geopend. Onder meer andere, zijn er stukken tentoongesteld van Van de Zanden, Backhuizen, C. Bisschop, Bosboom, J.-W. Bilders, Hermans, de Famer Testas, Van Haenen, P. Van der Ouderaa, V. Lagye, J. Van Lerius, A. Plumot, A. Marckelbach, J. Portielje, die vooral de aandacht der kunstminnaars hebben opgewekt. Er wordt geklaagd over de zorgeloosheid in het plaatsen der schilderijen.
Van stadswege werden eermetalen toegekend aan A. Hennebicq, van Bergen, voor zijn schilderstuk Messalina met smaad overladen door het volk en Rome verlatende (zie 1870, blz. 54); C. Graeb, te Berlijn, voor zijn schilderstuk In den Dom te Halberstadt; Eduard Muller, te Rome, voor zijn marmeren borstbeeld Eene jonge Abaneesche minne; mejufv. M. Vos, van Oosterbeek, voor haar schilderstuk Stil leven; J.-B. Tom, van 's-Gravenhage, voor zijn schilderstuk De indringer; J.-M. Schmidt-Crans, van 's-Gravenhage, voor zijn schilderstuk Slachtoffers van den oorlog.