zijne bekenden spreekwoordelijk geworden. Als christen kenmerkte hij zich door groote vroomheid. Zijne godsdienstige gevoelens stortte hij onder andere in verschillende verzenstukken uit.
Van Straelens begrafenis had eene groote menigte personen uit de verschillende deelen des lands naar Capellen doen stroomen. Een aantal letterkundige maatschappijen hadden zich bij de treurige plechtigheid doen vertegenwoordigen. Tijd en vlijt was zeer talrijk opgekomen, met haren voorzitter, den hoogleeraar Willems en haren ondervoorzitter, den eerw. heer L. Dubois, aan het hoofd. Aan het graf werden redevoeringen uitgesproken door de heeren Van der Molen, dokter en burgemeester te Stabroeck, hoogleeraar Willems, voorzitter van Met Tijd en Vlijt en Max Bausart, advocaat te Antwerpen.
Aan de diepgevoelde grafrede van Van Straelens boezemvriend, den heer dr. Van der Molen, ontleenen wij de volgende woorden:
‘Pas had hij zich, door het bestudeeren der oude Latijnsche en van de moderne litteratuur, de noodige bekwaamheid aangeschaft, of hij streefde vooruit op de baan der Vlaamsche taalkennis. Candidaat in philosophie en letteren, was hij den boezemvriend van den doorgeleerden David, en deze, bij het eindigen van zijnen levensloop, achtte Van Straelen alléén bekwaam om zijne onvoltooide Vaderlandsche Geschiedenis af te arbeiden; grooter bewijs van vertrouwen en bekwaamheid kon geen letterkundige erlangen.
Als redenaar bezat hij eene natuurlijke meeslepende welsprekendheid, die den ongevoeligste opwekte. Zijn aangenaam uiterlijk, zijn vriendelijke aanblik, de welluidendheid zijner stem, zijne ongeveinsdheid en diepe overtuiging, trokken alle oogen, alle ooren, alle harten tot hem. Hoe dikwijls hebben wij hem niet aanhoord, die in het dagelijksch verkeer van 't leven, door zijne edele stem, de vriendelijkheid van zijn hart, de reinheid zijner zeden, ieders genegenheid kon winnen, die tevens in plechtige omstandigheden, eene hooge waardigheid aannam, en door zijne geleerde en verhevene welsprekendheid ons allen begeesterde!’
Als eene blijvende hulde aan de nagedachtenis van den verdienstelijken man, deelen wij zijn portret in ons tijdschrift mede.
Eene inschrijving is geopend om een gedenkteeken ter zijner eer op het kerkhof te Capellen op te richten; het ontwerp is vervaardigd door den Antwerpschen stadsbouwmeester, P. Dens.