Het roode kruis.
Prachtig is het rood der kimme,
als de zon in 't oosten daagt,
lief is 't rood van koon en lippen
op 't gelaat der kuische maagd;
schoon is 't rood der kollebloeme,
weemlend in het golvend graan;
mooi is van den morgenkraaier
't roode kamken van den haan.
Schoon is 't rood der Belgen drievlag,
waar de vrijheid zich in hult;
dat aan 't bloed eens volks doet denken,
dat geen dwang noch onrecht duldt;
zoet is 't rood van 't geestrijk drankje,
druppend uit den druiventros;
schoon des vinkjes zwellend kropje,
wen de vogel zingt in 't bosch.
Doch veel schooner dan het roode
wangendons van 't maagdelijn,
dan de kollebloeme of drievlag,
schooner, ja, dan 't rood der kimme,
is het roode heilge kruis,
op de blanke vaandel vouwen,
wapprend over 't ziekenhuis.
Kruis, dat aan de liefde-zuster,
door des legers dichte schaar,
baant een weg door muur en wallen,
trots de vijand, trots 't gevaar...
Kruis, waarvoor 't kanon - die doodklok,
wen gij opdaagt, stilt en zwijgt;
kruis, waarvoor de grijze krijgsman
biddend op de knieën zijgt.
Kruis, dat hulp en bijstand aanbrengt,
waar de rouw heerscht, smart en pijn;
waar het lijdend hart mag weten
dat op aarde ook englen zijn...
Schooner, ja, dan 't rood des hemels
is dat roode, heilge kruis,
wapprend in de vaandelvouwen
over 's legers ziekenhuis.
Doornik, 1870.
Victorien Van de Weghe.
|
|