Middelen om de drukkingskracht van ingeslotene dampen te waardeeren.
Deze middelen zijn tweederlei te weten: A. Drukking- of verzekeringskleppen, B. Dampkringmeters (manometers). De drukking- of verzekeringskleppen worden doorgaans veeleer gebruikt om dampuitbarstingen te voorkomen dan wel om dampdrukkingen te waardeeren. Derzelver vorm is zeer verschillig; eens is hij kegelvormig, andermaal bestaan deze kleppen uit eene plaat. In alle geval moeten de kleppen dicht tegen de opening der dampvaten aansluiten, zoolang zij niet opgelicht worden door de veerkracht der inbeslotene luchtstoffen. Om deze veerkracht te waardeeren behoeft men het gewicht der klep op de uitgestrektheid der gedrukte vlakte te kennen; bij voorbeeld, indien het gewicht der klep 100 kilog. is, en de uitgestrektheid der gedrukte vlakte 25 centimeters vierkant, dan ondergaat elke centimeter vierkant eene drukking van 4 kilog., buiten de drukking des dampkrings die op de buitenvlakte der klep plaats grijpt, en de binnendrukking op de klep is dus gelijk aan 4, 87/100 dampkringsdrukkingen.
De dampdrukkingmeters of manometers zijn tuigen die eene kolom vochts inhouden, en bestemd zijn dampdrukkingen te waardeeren. De gewone luchtweger en diegene welke men aan de luchtpomp hecht, zijn manometers. Het tuig, hier neven afgebeeld, is een manometer bestemd om grootere drukkingen dan die des dampkrings af te meten. A B is eene sterke glazen buis, lucht inhoudende en met haar ondereinde in een kwikvat m n geplaatst. Dit kwikvat is, bij middel van eene buis r, in gemeenschap met den damp, wiens drukking men wil kennen. De damp drukt op het kwik en dit klimt in de glazen buis; een maatstof duidt de verandering aan van den omvang der inbeslotene lucht.
Dr F.-J. Matthyssens.