Quinten Metsys.
Leuven, 19 December 1870.
Aan den heer en Mr Theodoor Van Lerius, advocaat, te Antwerpen.
Waarde meester en vriend,
Ik nam kennis van uwen brief van 9n December ll., opgenomen in de 20e aflevering der Vlaamsche School. Uit dit schrijven leer ik dat gij het door u aan den vriend Génard afgeleverde certificaat door geene enkele eventijdige oorkonde weet te staven. Meer verlangde ik niet te weten. Uw certificaat bevat dus bloot de meening van iemand die, na in 1863, erkend te hebben dat Quinten Metsys te Leuven het licht zag, thans, (schoon er sedert dien geen enkel nieuw stuk over dit punt ontdekt is geworden) beweert dat de beroemde kunstenaar te Antwerpen geboren werd!
Ik wil mij met de zaak dan ook niet verder ophouden; niet omdat het mij daartoe aan lust ontbreekt, maar omdat ik in mijne brieven aan den vriend Génard al de bewijsredens door Antwerpen bijgebracht, voldingend wederlegd heb, en dat onze lezers thans genoegzaam weten waaraan zich opzichtens dit punt te houden. Ja, mijn goede, de voorgeving van Guicciardini was onomstootelijk: Leuven is en blijft de geboorteplaats van Quinten Metsys, en hiermee Amen.
Bij het nagaan van de akten onzer schepenen en van andere oorspronkelijke stukken heb ik, links en rechts, bijzonderheden opgedaan over ‘Massysen, Matsysen, Metsysen.’ Het zijn stukken en brokken, zonder begin noch gevolg. Desniettemin, ben ik voornemens ze te doen kennen, in de hoop dat ze vroeg of laat mogen dienen tot het opmaken eener geslachtstafel der kunstenaarsfamilie Metsys. Wat dunkt u van dit ontwerp?
Van de geslachtstafel dezer familie gewagende, ben ik zoo vrij u eene vraag te stellen, die niemand beter dan gij zal kunnen beantwoorden. Ik lees in de bekende akte der schepenen, van 15 Maart 1508, het volgende:
‘Jan Metsys, bontwerckere prose et nomine van Janne Massys, scildere, zynen medegeselle, quem suscepit, Peter Moys ende Cornelis Peter Celis, scrynwerckere, naeste vriende ende mage ende geleverde momboren metten rechte, van Pauwelse ende Katlinen Massys, wettige kinderen Quintens Massys, daer moeder af was Alyt van Tuelt, enz.’
De naam van den hier vermelden Cornelis luidt in akten die ik gezien heb: Petercels en Peetercels.
Weet gij mij te zeggen langs welke zijde deze ‘schrijnwerkere’ tot de familie van Quinten Metsys behoorde?
In de hoop dat gij deze vraag zult kunnen en gelieven te beantwoorden, teekene ik mij,
waarde meester en vriend,
Uw toegenegen dienaar en vriend,
Ed. van Even.