Ook het in plaaster vervaardigde borstbeeld van wijlen onzen medewerker en vriend Dr Broeckx is zeer gelijkend en wel het beste borstbeeld der pronkzaal.
L. Dupuis, van Antwerpen. Het borstbeeldje van J. Van Beers heeft ons weinig bevallen. Liever zagen wij des beeldhouwers Mater dolorosa.
A. Dutrieux, van Elsene. Een goed marmeren borstbeeldje der Prinses van Epinoy.
A. Fassin, van Brussel. De marmeren fluitspeler is zeer schoon, zoo ook het plaasteren model van Transteverina en het marmeren borstbeeld Ciociara Als waarheid is het eerstgenoemde stuk het beste werk der tentoonstelling.
E. Tiers, van Brussel. Het verleden, het heden en de toekomst, bronzen groep, die keurig bewerkt is.
C. Jacobs, van Duffel, te Brussel woonachtig. Een plaasteren gebronsd borstbeeldje, getiteld: Belisaire. Is zoo wat een alledaagsch werk.
G. Leurs, van Antwerpen. Drie zeer verdienstelijke modellen: De Boodschapper, Minnelisten en De natuurlijke spiegel. Jammer dat alle wat gemeen van vorm zijn.
N. Mewis, een Antwerpenaar die Parijs bewoont. Plaasteren gebronsde medaillonsportretten. Zeer schoon bewerkt.
L. Mortelmans, te Antwerpen. Een in plaaster gegoten O.-L.-Vrouwebeeld, dat wat al te veel den fabriekstempel draagt.
N. Plaza, van Parijs. Eene onbeduidende Eva in plaaster; zijne medaillonsportretten zijn beter.
L. Rochet, van Parijs. Een zilverbronzen standbeeld, Raphaël, leerling van Perugini (1595), voorstellende. Mag een goed werk worden geheeten.
J.-L. Romer, van Turnhout. Een goed gesteken houten Christus aan het kruis.
J. Van Arendonck, van Antwerpen Een fraai houten Augustinusbeeldje, dat men wel had mogen aankoopen voor de trekking; er waren vooreerst weinig of geen houtwerken en er komen er zelden zulke goede op tentoonstellingen.
L. Van den Kerckhove, van Brussel. De vlinderjacht in brons, was ook zeer geschikt om aangekocht te worden voor de trekking. Het zijn juist vakken als dit, waartoe zulke werken behooren, die aanmoediging noodig hebben. Des kunstenaars marmeren borstbeeld de lente, heeft ook verdiensten.
G. Van der Linden, van Antwerpen, thans leeraar aan de academie van Leuven. Drie zeer verdienstelijke werken. De kleine moeder, in gebronsd plaaster, beviel ons het meest; het is een jong meisje dat met eene pop speelt; vol waarheid in opvatting en uitvoering; ook heeft het veel bijval. Dit is ook het geval met de weigering (plaaster) en het marmeren kinderborstbeeldje. Evenwel vinden wij over het algemeen de wijze van bewerking wat stroef.
F. Van Havermaet, van Sint-Nicolaas. Het plaasteren borstbeeld van den heer Verest, voorzitter der Waassche academie, is geen meesterstuk.
F. Van Luppen, van Antwerpen, te Parijs woonachtig. Eene goed bewerkte fries (stijl der kunstherbloeiing) met de zinnebeelden van den vrede.
L. Wiener, van Brussel. Zijn geoxideerde bronzen eerepenning van Hendrik Leys, schijnt ons niets buitengewoons, vooral niet met aanmerking van Wieners befaamdheid.
Nu blijft ons nog over een woordje te zeggen nopens de plaatsnede. Als puike werken vermelden wij van:
N. Barthelmess, van Dusseldorp, eene keurig uitgevoerde kopersnede, naar een tafereel van Schwerdgeburth (een tooneel uit Goethe's Faust).
H. Bürkner, van Dresden, houtsneeplaten naar L. Richter, alsook eenige sterkwaterplaten naar verschillende meesters.
A. Danse, van Brussel. Verscheidene goede sterkwaterplaten. De zeer verdienstelijke gravuur naar een tafereel van A. Thomas, O.-L.-Vrouw op den Calvarieberg, is het beste dat wij van dezen plaatsnijder te zien kregen.
Jos. Demannez, van Brussel. Eene zeer schoone plaat, een Oostersch meisje, naar een tafereel van J. Portaels, voorstellende.
F. De Meersman, van Elsene. Eene plaat naar Crayer, die ons wat droog schijnt als uitvoering en, onzes dunkens, den meester niet genoeg terug geeft; zij stelt voor: Maria door de engelen gekroond.
D. Desvachez, te Brussel, een der werkzaamste plaatsnijders die België nog bezit, zond eene proef van eene onuitgegevene plaat, De bezoeking, naar Sebastiaan Del Piombo, alsook de Maagd aan het boek, naar Raphaël. Beide zijn keurig bewerkt. Verdienstelijk zijn ook de twee plaatjes naar Bida.
A. Didier, van Parijs. Kopergravuur van het portret van Anna van Kleef, naar een door Holbein geschilderd tafereel, in den Louvre.
L. Flameng, thans te Parijs woonachtig en aan onze lezers goed bekend door eene schoone plaat die wij van hem in 1864 bladz. 97 mededeelden, zond vier puike proeven van platen naar Ingres, Toulmouche en Carolus Duvan, die alle veel gemak van uitvoering verraden.
W. Franck, van Brussel. De gevangene, naar Gérome, is eene plaat, dezen reeds befaamden plaatsnijder waardig.
L. Jacquelart, van Gérimont. Twee sterkwaterplaten, eene Hut nabij Antwerpen en een Landschap uit de Ardennen. De eerste plaat is eene goede studie; de tweede belooft veel voor des kunstenaaars toekomst. Zij is vast geteekend en goed begrepen als toon.
H. Meyer, een Duitscher, te Antwerpen verblijvende en die reeds vele bijdragen aan de Vlaamsche School leverde, zond de afdrukken der op steen geteekende muurschilderingen, door Guffens en Swerts te IJperen uitgevoerd. Deze platen zijn zeer zorgvuldig behandeld, en kunnen tot voorbeeld in het vak dienen. Vooral de groote plaat naar Guffens is vol karakter en geeft den meester goed terug. Hetzelfde kunnen wij niet zeggen van de door de maatschappij aangekochte plaat in koper gesneden van J.-B. Michiels, Barthel de Haze, naar Leys. Ofschoon een verdienstelijk werk, vinden wij er het tafereel van den schilder niet waarheidsvol in terug. Wij bekennen volgaarne dat het zeer moeielijk is, de werken van Leys in