Quinten Massys.
Antwerpen, den 9 December 1870.
Den Heere Edw. van Even, stadsarchivist, te Leuven.
Mijn waarde vriend,
Ik heb den brief gelezen die mij onlangs door U, in de Vlaamsche School, is toegestuurd, aangaande de geboorteplaats van den ouden Quinten Massys. Gij vergt van mij, in deze letteren, stukken, eventijdige bescheeden, die zouden bewijzen dat, zooals ik er thans van overtuigd ben, de groote meester een Antwerpenaar is van geboorte. Ik heb desaangaande geene nieuwe ontdekkingen gedaan. Edoch moet ik U herinneren hetgeen ik heb gezegd in mijnen brief van 29 Oogst ll., opgenomen in de Vlaamsche School, bl. 104. Namelijk dat mijne overtuiging is gegrond op de vergelijking der bewijsredenen die Gij in den Messager des sciences historiques hebt medegedeeld, en diegene welke de vriend Génard in ons Antwerpsch kunsttijdschrift heeft doen verschijnen. Ik denk hiermede te kunnen volstaan en voeg er bij dat uw schrijven van 25 Augustus 1870, Vlaamsche School, bladzijde 111-114, mij geenszins aan het wankelen heeft gebracht.
Ik vermeen U ten slotte te moeten melden dat ik al de getuigenissen nopens de geboorteplaats van onzen Quinten had onderzocht en besproken in 's meesters levensbericht, dat bestemd was voor de nieuwe uitgave van den Catalogue du musée d'Anvers. Zoodus denk ik de zaak wel bestudeerd en beredeneerd te hebben, volgens mijn beste vermogen. Deze levensbeschrijving is voltooid in de maand April, en de laatste die ik voor gemeld werk heb geschreven. De hinderpalen welke men mij, omstreeks dit tijdstip, heeft in den weg gelegd, hebben mij alsdan dermate ontmoedigd, dat ik den arbeid staakte en tot vroeger begonnen opzoekingen ben wedergekeeerd. De sedert gedane uitgave van eene édition provisoire abrégée van gemelden catalogus, uitgave die nog al te wenschen laat en aangaande welke men goedvond mij niet te raadplegen, scheen mij niet van aard om mij nieuwen lust voor die ter zijde gelegde taak in te boezemen.
Overigens, wat er van kome, er zijn maatregelen genomen opdat, in alle geval, het afgewerkte het licht zoude zien, al ware het elders dan in den Catalogue du musée d'Anvers. Doch dit zal wellicht zoo eerlang niet geschieden.
Intusschen druk ik U, op mijne beurt, mijn waarde, eene warme vriendenhand.
Theodoor Van Lerius.