voorstellende een gezicht genomen tusschen Moerdijk en Dordrecht.
C.-J. De Vogel, van Dordrecht. Drie tafereelen: een Beboscht landschap, de Weg van het dorp en eene Hoeve. Het tweede stuk is vooral schoon. Wij zagen met veel genoegen dat het een kooper vond.
V. De Vos, van Kortrijk. Dieren in een Romeinsch landschap. Niet onverdienstelijk, doch het geheel is wat stroef van toon.
N. Diaz de la Pena, van Parijs. Een gezicht op het bosch van Fontainebleau, is goed als kleur; maar wat smodderachtig, zoodat het op 't eerste gezicht aan porseleinschildering doet denken.
J. Didier, van Parijs. Gezicht op Castel Fusano. Prachtig tafereel. De buffels vooral, zijn meesterlijk geschilderd.
J.-C. Dierckx, van Antwerpen. Gezicht in het Gierlebosch. (Manéschijn.) Het herinnert ons de Kempen en doet een puik schilder verhopen.
F. Ebel, van Dusseldorp. Een schoon gezicht in een bosch. Aangekocht voor de trekking.
C.-P. Eechout, te Brussel, belooft veel met zijn tafereel: Gezicht op het Sint-Annabosch bij Brussel.
D'Hooge, van Antwerpen. Van dezen niet onverdienstelijken schilder-liefhebber troffen wij in de pronkzaal een vrijliefstukje aan, getiteld: Naar de weide.
C. Felu, van Antwerpen. Wij hebben, zeer onvrijwillig, in de reeds verschenen deelen van ons overzicht, gewag vergeten te maken van de Jonge breister dezes eigenaardigen kunstenaars die, zooals men weet, van beide armen beroofd, met de voeten schildert. Het tafereel is zeer verdienstelijk.
Mej. E. Escallier, van Parijs. Vruchten en bloemen. Twee goede stukken die veel bijval genoten.
E. Feijen, van Parijs. Welgeschilderde Paarden.
T. Fourmois, van Brussel. Zijn Vijver in de Kempen is schoon van toon, maar het water is niet natuurlijk genoeg en wij zouden ook wat meer vlucht in het tafereel verlangd hebben.
L.-J. Fuchs, eene oude kennis voor de getrouwe lezers der Vlaamsche School, is een Nederlander, sedert vele jaren te Antwerpen woonachtig. Hij heeft twee puik geschilderde tafereelen op de tentoonstelling. Zij deden ons als toon aan de goede schilderijen van Ommeganck denken. Stil weer aan de Schelde, beviel ons het meest. De roode slaaplijven van het volk in het tafereel Onstuimig weer aan de Schelde, schenen ons wat overdreven, wat vuurwerkachtig.
P.-J.-C. Gabriel, van Schaerbeek. Drie tafereelen die nog al waar zijn als algemeen effect, maar wat onbeduidend als opvatting en smodderachtig geschilderd, vooral de Warme dag in de maand Juni.
F. Geerts, van Antwerpen. Een puik Stadsgezicht, genomen van de IJzeren-Waag te Antwerpen, met Sint-Andrieskerktoren op den achtergrond.
V. Geirnaert, van Gent. Zijne Hoeve uit de omstreken van Gent is goed geschilderd, evenals de Terugkomst naar de hoeve, waaraan wij den palm toekennen.
G. Genschouw, van Dusseldorp. Aan den boord van het bosch is vol verdiensten.
M. Gillard, van Sint-Joost-ten-Noode, pakt uit met zijnen Bloementuil.
G. Gruyter, van Amsterdam. Drie prachtige tafereelen. Het eerste bezoek van den admiraal de Ruiter, aan boord van het vaartuig de Zeven provinciën, behoorende aan den heer J. De Dreyer, te Bremen, is wat hard en doet aan tafereelen van Backhuizen denken; de twee andere stukken zijn zeer waar, vooral het Gezicht op de Schelde voor Vlissingen.
B. Gyssens, van Temsche, een Zonsopgang. Niet onverdienstelijk.
Adriana Haanen, van Oosterbeek, heeft een zeer lief Rozenmandje gezonden.
A. Hansch, van Weenen. Drie schoone tafereelen. 't Is jammer dat ze wat duur zijn; de schilder heeft den goeden inval gehad, de prijzen er op te zetten. Dit verdient navolging. Vele kooplustigen zien er tegen op, om bij de commissie - hoe dienstwillig zij ook moge zijn - naar de prijzen der schilderijen te vragen. Wij nemen de vrijheid te doen opmerken, dat men over 't algemeen veel te hooge prijzen voor de schilderijen vraagt. Wat meer matigheid in de prijsstelling, zou den verkoop zeer doen toenemen. De landschappen van Hansch zijn aan 1000 fr. het stuk verkrijgbaar. Zij stellen gezichten uit Oostenrijk, Beieren en Zwitserland voor.
G. Henrard, van Spa en E. Herson, van Parijs, beloven voor de toekomst.
M. Heyl, van Amsterdam. Gezicht op het woud (bij ochtendnevel) schijnt zoo wat geblazen, maar kan wellicht de natuur nabij komen.
C. Hilgers, van Dusseldorp. Zeer schoon wintergezicht, een kasteel op den beneden-Rijn voorstellende.
E. en J. Hilverdink, van Amsterdam. Hunne luchten zijn wat zwaar.
F. Huygens, van Etterbeeck. Zijne bloemen zijn eenigszins overdreven als kleur.
J. Jacobs, van Antwerpen. Voor dezen verdienstelijken schilder mogen wij moeielijk zijn, want wij zagen betere stukken van hem, dan hij nu tentoonstelde. Zijn landschap is verkocht aan Mevrouw Weber.
D.-J.-H. Joostens, van Haarlem, diende wat meer samenhang van kleur in zijn Wild en Jachtgerief te hebben.
A. Kallenberg, van Dusseldorp. Zijn Waterval in Zweden is een verdienstelijk tafereel, zoo ook het Bosch in den winter, van H. Kaufmann, van Hamburg.
F. Keelhoff, van Brussel. Een gezicht in Limburg en een op de Ardennen, zijn aangename schilderijen, maar die overtroffen worden door degene van J. Kindermans, insgelijks van Brussel. Deze laatste mogen prachtig genoemd worden.
W. Clein, van Dusseldorp. Aan de boorden van de zee is waarheidsvol teruggegeven en zijn Molen is niet zonder verdiensten.
E. Knudden, van Antwerpen. Gezicht van den blauwen toren te Antwerpen, is goed van kleur en eene zeer aangename kabinet-schilderij.
E. Koster, van Haarlem. Drie tafereelen. Het gezicht van Rotterdam, schijnt ons wat te zeer gekuischt. Het IJ bij stil weer