reeds in 1869 op de tentoonstelling van Brussel aangetroffen en alstoen in ons tijdschift besproken hebben. (Zie dien jaargang blz. 160). Schoon stuk voor een museum.
De Duitsche school zond zeer fraaie landschappen, ofschoon meestal wat eenvormig van toon. Sommige schijnen zelfs wat meubelpapierachtig, vooral ettelijke Dusseldorpsche, zooals de stukken van W. Bode, W. Brandenberg, C. Jungheim, C. Arndts, C. Bimmerman, W. Bradenburg, A. Chavannes, H. Deiters, C.-L. Fahrbach, Fr. Hengsbach. Tusschen de fraaie landschappen melden wij nog die der heeren A. Arnz (vooral dezes laatsten gezicht op het Duitsche woud) en F. Ebel. Het boschgezicht van laatstgenoemde werd aangekocht voor de trekking.
A. Asselbergs, L. Artan, T. Baron en L. Carpin, van Brussel of uit de voorsteden, hebben aanleg, maar doorgronden niet genoeg de natuur.
K. Baade, van Munchen. Een fraai Zeestuk en een nette Maneschijn op de Noorweegsche kust.
L. Baes (van Elsene). Een goed kinderportret. E. Baes (id.) Een Hollandsche kaas, die een budjet moet verbeelden, waaraan een gezelschap muizen lustig etende is. Eigenaardig.
L. Barnaba, van Brussel. Twee verdienstelijke stukken: Eene Garnaatvangst en eene Amerikaansche bark in 't zicht van de Fransche kust.
Mejuffer E. Bernaert, van Brussel. Drie niet onverdienstelijke tafereelen: Omstreken van Haarlem; bij de Schelde (Hoboken)en In de Hollandsche duinen. Dit laatste schijnt vooral wat veel bewerkt.
Berchère, van Parijs. Een goed gezicht uit Egypte.
C. Berthelemy, van Parijs. Eene verdienstelijke schipbreuk (het transportvaartuig Europe op een koraalrif gestrand).
J.-W. Bilders, van Amsterdam, geeft ons in een zeer aangenaam en dichterlijk tafereel het dorpje Vorden bij schemerlicht te aanschouwen.
A. Bohm, van Parijs. Een Octoberlandschap. De natuur is wel getroffen; maar het stuk schijnt niet genoeg afgewerkt. Aangekocht voor de trekking.
A. Bonheur, van Magny. Eene groote, kapitale schilderij, getiteld: Afgedwaald van den weg. De achtergrond bijzonder is zeer schoon, hoezeer de bergen wat zwaar schijnen. Werd waarschijnlijk uitgevoerd voor eene groote zaal, waartoe het stuk dan ook zeer geschikt is, zijnde het breed geschilderd en vol leven.
P. Bossuet, van Brussel. Twee fraaie gezichten op Spaansche steden: Grenade (het Alhambra) en Toledo. De kleur verdient geroemd. Het gezicht op Toledo is voor de trekking gekocht.
A. Bouvier, van Brussel. Belooft in drie tafereelen een goed schilder te worden, vooral wat toon betreft.
J. Büttler van Dusseldorp. Gezicht op het Grindewald en op den Wetterhorn. Schijnen ons wat hard, maar de achtergrond is zeer schoon.
E. Buurman, van Antwerpen. Een verdienstelijk tafereeltje: Koeien terugkeerende naar den stal.
J. Capeinick, van Gent. Twee bloemstukken. De lucht van het verkocht tafereel Rozen is al te blauw.
L. Chabry, van Bordeaux. Drie tafereelen vol verdiensten ofschoon niet genoeg afgewerkt. Zijn Schemerlicht is wat zwart.
J.-F.-C. Clère, van Parijs. Drie zinnebeeldige tafereelen: De vischvangst, De Jacht en Eene boschnimf. Goed voor decoratie-schildering.
F. Cogen, van Sint-Gilles bij Brussel. Zijn slecht hangende Zonsondergang kenmerkt zich door goede hoedanigheden.
J. Coosemans, van Tervueren. Zijn gezicht uit de omstreken van Dinant is niet genoeg afgewerkt en treurig als onderwerp. Des schilders wintergezicht op de Maasoevers is vol waarheid. Het Park van Tervueren is een goed tafereel, maar wat al te groen. Ook zouden wij er een weinig meer licht in willen zien.
F. Daems, van Brussel. Zijn Guitaarspeler is te eentonig als kleur. Het schilderijtje waarop de kunstenaar een bierstoop, een glas, eene pijp en een boek kaarten heeft afgemaald is beter behandeld, hoe onbeduidend het onderwerp dan ook zij.
A. Dandoy, van Namen. Drie zeer verdienstelijke tafereelen, gezichten ontleend aan den schilderachtigen omtrek van des kunstenaars woonplaats. De Watermolen is aangekocht voor de trekking.
C. Daubigny, van Parijs. Een zeer schoon gezicht op den oever der Oise.
F. De Baerdemaecker, van Gent, Janssens, van Antwerpen, verdienden betere plaatsen. Beide hebben vorderingen gemaakt, waarmede zij verdienen geluk gewenscht te worden.
Janssens' Herfstwind vooral bevat schoone deelen. Jammer dat het goud der omlijsting hindert aan den algemeenen toon der schilderij.. Eene zwarte lijst met een weinig goud zou dit tafereel veel doen winnen. Zijne Dieren in de weide schijnen ons niet genoeg af. Dit stuk is behandeld in den aard van de gewrochten van den heer Rosseels en anderen.
De Bruycker, van Gent. Zijne Paardenmarkt heeft ontegezeggelijk vele goede hoedanigheden, maar alles is wat hard.
J.-H.-L. De Haas, van Brussel. De Middagslaap aan de boorden der Noordzee (Vlaanderen) is een verdienstelijk tafereel.
A. De Keyser, van Antwerpen, gaat steeds vooruit. Nogtans vinden wij zijn zomergezicht wat droog als kleur. Zijn wintergezicht is minder goed dan wij van hem gewoon zijn. Ten minste zijne stukken op 25 Mei en 14 November 1869 te Antwerpen tentoongesteld, bevielen ons meer.
A. De Lathouwer van Antwerpen, laat te wenschen in wat hij tentoonstelde. Al heeft de schilder het zoo willen doen voorkomen, de daken zijner hoeven zijn niet met stroo gedekt.
E. De Pratere, van Kortrijk. Drie tafereelen, waartusschen een, dat inderdaad schoon mag genoemd worden. Die paarden der opene plaats op Veurne-Ambacht zijn meesterlijk geschilderd. De achtergrond zouden wij een weinig krachtiger hebben willen zien. Is verkocht.
L. Derickx, van Antwerpen. Dat deze schilder goede vorderingen heeft gemaakt, getuigt zijne Sluis uit den Kielpolder.
A. De Pret, een jong en veelbelovend te Antwerpen verblijvend schilder, heeft een eigenaardig en nieuw vak gekozen. Zijn tafereel: de Onrustige moeder, afgebeeld in de gedaante van eene hen en hare jongen, is zeer aangenaam, hoewel de algemeene toon iets zachter zou mogen wezen. Ook is het gras in de schaduwe wat te zwaar.
(Wordt voortgezet.)