De Vlaamsche School. Jaargang 16(1870)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Lentegroet. Waar nog over weinig dagen 't IJs geploegd werd met de schaats, Waar de sneeuw lag neergeslagen, Groeit een loover in de plaats. IJs en sneeuw zijn weggesmolten, Mist en nevel opgeklaard; 't Leven door de zon ontstolten, Geeft nieuw aanzien aan der aard. Over bosschen, over dalen, Stroomt het licht des hemels neer, En de lentebloemen pralen In de groene zode weer. Schuur- en staldeur zijn ontsloten, Fluitend rijdt de boer naar 't veld, En naar stal en oude sloten Komt de zwaluw weer gesneld. Drijft het water d'oude blaren Van verleden zomer weg, Nieuwe, frisch als zij eens waren, Spruiten reeds op boom en heg. Witte bloemen, niet te tellen, Geuren, schittren op de kruin Van den ooftboom en voorspellen Zegen over land en tuin. En daarhenen vliegt het bieken, 't Lispelt weer van zoete min; En de leeuwrik slaagt de wieken 't Koren uit, den hemel in, Liefde en hoop op beter dagen Zij verheffen weer 't gemoed; Alles zingt met welbehagen: Lieve Lente, wees gegroet! Edm. van Herendael. Antwerpen, April 1870. Vorige Volgende