Houtsnede.
Brussel, Maart 1870.
Den heeren opstellers van het tijdschrift de Vlaamsche School, te Antwerpen.
Met belangstelling las ik uw artikel Henry Brown alsook het antwoord of terechtwijzing op de redevoering, door den heer de Keyser aan het graf van Brown uitgesproken. En inderdaad, juist het tegenovergestelde is waarheid; het is wel wat hard geslagen, maar het is toch juist. De achtbare heer de Keyser schijnt niet goed ingelicht te zijn geweest, toen hij beweerde dat de graveerkunst in 1861 verlaten en vervallen was; het is alsdan dat de groote werken zijn uitgegeven, voor welke de hulp der Belgische graveurs ingeroepen is geweest, zooals: l'Enfer du Dante; la Bible; Don Quichotte van G. Doré; les Galeries publiques de l'Europe; l'Histoire des peintres; le Parthenon de l'histoire enz. In Nederland: de werken van Vondel, in twaalf deelen; Uit het studentenleven van Alex. Verhuell; het Nederlandsch Magazijn en vele andere. Indien de verklaring van den heer de Keyser waarheid was, zou het onbegrijpelijk geweest zijn dat te Brussel twee ateliers onder de leiding der befaamde plaatsnijders Pannemaker en Vermorcken, ten zelfden tijde in volle werkzaamheid waren. In deze werkplaatsen zijn talrijke leerlingen opgeleid.
De wereldberoemde tijdschriften: le Tour du monde en het Magasin pittoresque, zonder van de talrijke andere plaatwerken uit Duitschland, Engeland, Amerika en Frankrijk te gewagen, geven op tien, negen platen die naar photographies uitgevoerd zijn. Te Brussel, even als te Parijs, worden de bankbiljetten op hout gegraveerd, dank aan de photographie.
In Parijs bestaan twee graveerscholen, te Tours ééne. In Engeland, Duitschland, Holland, overal zijn graveerscholen. In België alleen wordt het onderwijs van het vak van houtsnede verwaarloosd. De wezenlijke toestand der Belgische plaatsneekunst is thans nog juist zooals de beroemde Hendrik Conscience die heeft geschetst in 1844, en waarvan de Vlaamsche School gewaagde op bladzijde 14. Het is te hopen dat men spoedig de hand zal slaan aan de herinrichting der klasse voor het aanleeren der houtgravuur bij de koninklijke academie van Antwerpen. Er is zekerlijk gebrek aan bekwame houtstekers. Velen zouden bij de houtgravuur een zeer goed bestaan vinden, indien zij zich ernstig op het vak toelegden. De befaamde Pannemaker is thans te Parijs gevestigd en de zeer verdienstelijke Vermorcken is hier overkropt van werk voor Nederland, Brussel, Antwerpen, Gent, Luik, enz.
Met deze regelen in uw geëerd tijdschrift te plaatsen, zult gij wellicht bijdragen om de spoedige herinrichting der graveerklasse in de Antwerpsche academie te bevorderen.
Blijve met hoogachting.
W.V.D.