De Vlaamsche School. Jaargang 16
(1870)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
Mijne liefde.Zonder liefde in 't leven zijn
is de dood in 't herte mijn!..
'k Min het schoone en plechtig zingen,
In het blinkend morgenuur,
Van het blijde koor der vooglen,
Bij 't ontwaken der natuur.
'k Min de rijke purpren kleuren,
Die ons de oosterschoot ontvouwt,
Als de zonne komt gerezen
Op haar troon van vuur en goud.
houtsnede van h. brown en ed. vermorcken.
'k Min het lief geschijn der Meizon,
Wen zij 't licht aan de aarde deelt
En met hare zoele stralen
Zacht de jonge planten streelt.
'k Min de bloedig roode zonne,
Wen ze langzaam henen spoed
En met pracht haar schijf laat dalen
In den breeden Westergloed.
'k Min het bleek geglim der mane
En der sterren schitterpracht;
'k Min het slapen der nature
En het stille van den nacht.
'k Min het frisch en helder blauwe
Van den wijden hemelboog
En de wit gewolde wolkskens;
Die ginds wiegen stil en hoog.
'k Min het glinstrend perelkleedsel
Van 't bedauwde veld en weid',
Als de zonne het des morgens
Met haar glanzend goud bespreidt.
'k Min het schoon gekleurd gebloemte,
Wen 't zijn kelken openplooit
Onder 't drinken van de stralen,
Die de morgenzonne strooit.
'k Min de melodische galmen,
Die, bij stillen zomernacht,
Nachtegalen laten hooren
Onder stroom- en windenklacht
'k Min het kronklend, murmlend beekje,
Lachend dansend in zijn loop;
'k Min het groene zijner boorden,
Levend zinnebeeld der hoop.
'k Min het ruischend zuidewindje,
Dat door 't wieglend loover zweeft;
'k Min den dauwdrop die al glinstrend,
Aan de fijne blaadjes beeft!
'k Min het rom'len van den donder
Als het bliksemvuur, dat glanst
En in vlugge kronkelingen
Door de zwarte wolken danst.
Als ik wandel langst de zeeë,
'k Min de stemme van het rot;Ga naar voetnoot1
'k Min het klotsen van de golven,
Want ze spreken mij van God.
| |
[pagina 34]
| |
Ja, de schoonheen der nature
Die bemint mijn dichterziel,
Omdat zij in haar doen gloeien
't God'lijk vuur dat er in viel.
Rijmcreem.
1870. |
|