Hastière. Onzes dunkens, zou het daglicht veel meer op het voorplan moeten weêrkaatsen; alles is te eentonig van kleur; overigens zijn de lucht en de huisjes zeer schoon.
C. Meunier, van Brussel. Een gevoelvol godsdienstig tafereel, De laatste snik van Christus, besteld door het staatsbestuur voor de kerk van Chatelineau.
E. van den Kerckhoven heeft een tafereel van grooten omvang, voorstellende Assyriërs eene stad der Moabiten plunderende; het bevat zeer schoone hoedanigheden voor een jongen schilder. Het deel rechts van den toeschouwer is zeer verdienstelijk, het geheel mist samenhang als kleur, wat met weinig te verbeteren is.
P. Meyerheim, van Berlijn. De parade van de renbaan is eigenaardig als opvatting en verdienstelijk als kleur; zijn Schemerlicht in het bosch, is insgelijks zeer schoon.
J. Neuheus en Boks, van Antwerpen, hebben ieder eene zeer verdienstelijke schilderij.
J. Platteel heeft een tafereel in denzelfden trant als hetgene welk wij in 1867, bladz. 193, hebben medegedeeld; het stelt een gedienstig ouderling voor, en is zeer zorgvuldig behandeld.
J. Portielje, van Antwerpen. Een goed geschilderd portret.
J. Ruyten. De Sint-Jacobskerk, van Antwerpen, in vroeger dagen, gezien langs de lange-Nieuwstraat. Over de deur bevindt zich eene buitenwoning met hof, wat wij veronderstellen geschiedkundig onnauwkeurig te zijn. Zulks belet evenwel niet dat het een zeer aangenaam en goed geschilderd tafereel is.
H. van Trigt. Een zeer verdienstelijk geschiedkundig tafereel, voorstellende Philips Melanchton, leeraar aan de hoogeschool van Wittemberg. Wij hadden het voorplan wel wat krachtiger van toon willen zien. Zeer waarheidsvol en schoon is zijn tafereel, genaamd: Een smartelijke dag. De vrouw met drie kinderen, rechts, zijn meesterlijk geschilderd; ook aarzelen wij niet deze schilderij een meesterstuk te noemen.
B. Vautier, van Dusseldorp, heeft als gevoel, uitdrukking en waarheid de schoonste schilderij der tentoonstelling. Zij is getiteld: De gestilde twist; er heeft twist plaats gehad, tusschen twee jongelieden; de hoofdpersoon zit op het voorplan en rust met eenen elleboog op de tafel. Zijn toorn is nog niet geheel gekoeld, maar de moeder, die den weg kent om het hart te treffen, staat achter den gramstorige; rechts bevinden zich de bedroefde zusters, waarvan er eene op den stoel geklommen is en de hand op de borst drukt als om hare hartkloppingen te onderdrukken. Achter de tafel staat de veldwachter, die waarschijnlijk een ambtelijk onderzoek doet; het hoofd van den huize en een ander getuige spreken te gelijk om de zaak uit te leggen. Links van de deur heeft men den anderen vechter vast, die men maar met moeite kan stilhouden; hij heeft eenige kneuzingen bekomen. De groene kas en al de bijhoorigheden zijn keurig uitgevoerd; de uit-drukking der moeder vooral, is zoo schoon als men het maar verlangen kan.
A. Hennebicq. Zie blz. 15.
C. Cap, heeft een zeer lief tafereeltje, de Getrouwe voorstellende, toebehoorende aan den heer Wilson, consul der Vereenigde-Staten, te Antwerpen. Zooals naar gewoonte is dit tafereeltje geestig van opvatting en zorgvuldig uitgevoerd.
J.-E. van den Bussche. Zie blz. 39.
Adriaan de Braekeleer heeft eene Buitenkermis geleverd, die als kleur veel vooruitgang aanduidt; hetzelfde kan gezegd over Hendrik de Braekeleer, die drie tafereeltjes leverde, waartusschen de Spinster, aangekocht voor de trekking; de jeugdige huisvrouw mist natuur, maar de achtergrond is zeer schoon.
A. Böhm, van IJperen, heeft drie tafereelen, die, als gewoonlijk, zeer zorgvuldig zijn uitgevoerd, vooral het Hoepeltje.
J.-B. Wittkamp; G.-L. van Genk; A. Wust. Zie blz. 71.
A. de Wilde, van St-Nicolaas, heeft veel voortuitgang gemaakt, vooral in de keuze zijner onderwerpen. Het geschenk, is eenvoudig maar lief van opvatting en zorgvuldig geschilderd; het spijt ons, dat niet te kunnen zeggen van: In den maneschijn.
Karel Ooms, de eerste offerande van een jongen herder, bevalt ons noch als samenstelling noch als onderwerp: dat belet niet dat het toch een verdienstelijk werk is voor een nog zoo jongen kunstenaar.
Tusschen de talrijke beeldhouwwerken moeten wij ook vermelden het in marmer uitgevoerde beeld van J. de Braekeleer, toebehoorende aan den heer P. de Beys, van Antwerpen, en het borstbeeld van wijlen den senator Michiels-Loos;
Jos. Ducaju het schoone borstbeeld van Z.M. Leopold II, en een standbeeld Babylonië voorstellende.
L. Harzé, is altijd eigenaardig en geestig in zijne kunstgewrochten van gebakken aarde.
Op 11 November zijn bij koninklijk besluit benoemd in de Leopoldsorde: tot commandeurs: de heeren kunstschilders A. Stevens en F. Willems, te Parijs; - tot officiers: de heeren kunstschilders P.-J. Clays, J. Robie en J.-B. van Moer, te Brussel; F. Lamorinière, te Antwerpen en F. Pauwels, te Weimar; - tot ridders: de heeren kunstschilders E. de Schampheleer, F. Roffiaen, P. van Schendel en F. Verheyden, te Brussel; H. Bource en L. van Kuyck, te Antwerpen; J.-M. Nisen, te Luik; E. Verveer, te 's-Gravenhage; A.-H. Bakkerkorf, te Leyden; L.-G. Brillouin, te Parijs; K. Becker, te Berlijn; B. Vautier, te Dusseldorp en E. Pagliano, te Milaan; de heeren beeldhouwers A.-E. Carrier-Belleuse, te Parijs en A. Fassin, te Brussel; de heeren L. Tuerlinckx, teekenaar en J.-B. Meunier, plaatsnijder, te Brussel.
De volgende kunstenaren hebben de gouden medalie bekomen: de heeren kunstschilders L. Artan, A. Cluysenaer, Ch. Hermans en C. Meunier, te Brussel; F. Vinck, te Antwerpen; G. Courbet, te Parijs en Marechal en Champigneuille, te Metz. De heeren beeldhouwers Eg. Melot en Ch. van der Stappen, te Brussel en J. Cambos te Parijs. De heeren plaatsnijders L. Flameng en L. Salmon, te Parijs.
De aangekochte voorwerpen voor de tombola, zijn slechts ten getale van 34, waaronder 26 schilderijen en 2 marmeren beelden. Er zijn ongeveer 32,000 loten genomen aan 1 fr.