De Vlaamsche School. Jaargang 15
(1869)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijEmanuel Hiel en Peter Benoit.Wij geven hierboven de welgelijkende, door de vaardige hand van Jos. Nauwens uitgevoerde portretten van twee der meest gevierde Vlaamsche mannen onzer dagen: Emanuel Hiel en Peter Benoit. Aan hunne pogingen vooral hebben wij het verblijdend verschijnsel te danken, sedert eenigen tijd de Vlaamsche muziek en den Vlaamschen zang krachtig beoefend en billijk gewaardeerd te zien, zoowel in de hoofdstad des rijks als in de Vlaamsche zustersteden en in ettelijke plaatsen van minderen rang. Voorzeker willen wij niet onbillijk zijn jegens degenen, dichters en toonzetters, die, vóór het optreden van Hiel en Benoit, door hunne voortbrengselen aan de opbeuring van den Vlaamschen zang en de Vlaamsche muziek hebben gewerkt. Wij laten de loffelijke en verdienstelijke pogingen van die werkers, het verdiende recht wedervaren en zijn verzekerd, dat ook het nageslacht dit zal | |
[pagina 157]
| |
doen. Maar als de wezenlijke baanbrekers in de zoolang verwaarloosde richting, moeten Hiel en Benoit worden genoemd. Zij zijn er in gelukt te verwezenlijken wat gedurende zeer langen tijd als bijna niet te verwezenlijken beschouwd werd, zij hebben aan het werk hunner voorgangers de kroon opgezet en die kroon bevat juweelen en sieraden, wier glans en gehalte algemeen worden erkend. Ons inzicht is niet eene levensbeschrijving van de twee gevierde jonge mannen te leveren en ook niet een overzicht van hunne werken. Het een en ander zou ons te verre leiden en het bestek overschrijden dat wij ons, bij het schrijven dezes artikels, hebben gesteld. Wij vermeldden overigens in dit tijdschrift, volgens tijdorde, nagenoeg al de gebeurtenissen uit het kunstleven der heeren Hiel en Benoit, en de triomfen welke de uitvoering van Lucifer en de Schelde hun aanbrachten, zijn nog versch in het geheugen van het kunstminnend publiek. Emanuel Hiel, die zijne eerste verzenstukken onder den verdichten naam Hendrikssone liet verschijnen, is te Dendermonde geboren in het jaar 1834. Hij begon zijne maatschappelijke loopbaan als onderbestuurder van een nijverheidsgesticht. In 1859 bekwam hij, van den minister Charles Rogier, eene aanstelling in het ministerie van binnenlandsche zaken. Hij is thans hoofdbibliothecaris van het koninklijke nijverheidsmuseum, en werd onlangs benoemd tot leeraar van welspre- | |
[pagina 158]
| |
kendheid in de Nederlandsche taal aan het Brusselsch muziek-conservatorium. Peter Benoit werd in 1834 geboren in de West-Vlaandersche gemeente Harlebeke, nabij Kortrijk. Na eene reeks van jaren te Brussel te hebben gewoond en Duitschland en Frankrijk doorreisd te hebben, werd hij door den gemeenteraad van Antwerpen, op 3 Juni 1867, benoemd als bestuurder van de heringerichte Antwerpsche muziekschool, welke, onder zijne uitstekende leiding, ongetwijfeld eene schoone toekomst te gemoet gaat.Ga naar voetnoot1 Wij wenschen Benoit en Hiel moed en volharding en gelukkige ingevingen toe. Er is reeds veel gedaan om de Vlaamsche zang- en muziekkunst uit haren eeuwenlangen sluimer op te wekken en de tot hiertoe verkregene uitkomsten hebben de gedane moeiten - hoe zwaar zij dan ook mochten wezen - betrekkelijk rijk geloond. Wij mogen het ons echter niet verbergen (en Hiel en Benoit doen zich dat voorzeker niet), dat er nog oneindig veel te doen overblijft, om ook maar de treden te bereiken van den troon, waarop de Vlaamsche zang en muziek eens zoo heerlijk hebben geschitterd. Gelukkiglijk groeit de schare van de mannen die hoofd en hart hebben voor het bevorderen van 't groote werk, dapper aan. Het vuur der geestdrift brandt ook en vooral in de jonge gemoederen en de laatste algemeene wedstrijden voor toonzetting hebben bewezen, dat de jonge mannen niet slechts wat willen, maar ook dat zij wat kunnen. Dus: moed en volharding en ‘'t zal wel gaan!’ |
|