De Vlaamsche School. Jaargang 15(1869)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Het klokje. Als des klokjes tonen beven, Kom, snel toe, wie vrede mint; Want 't is troosten en vergeven, Wat men in Gods huisken vindt. Tusschen hooge en groene boomen, Ligt een dorpken, stil en vrij, Waar men 't onweêr niet moet schroomen, Noch des winters streng getij'; Want de kerkklok, lief en goedig, Vraagt bescherming voor het oord: ‘Bid en werk’ tampt 't klokje moedig, En elk luistert naar zijn woord. Kindren in Gods leering lichten; Zegen geven aan elk dak; Onder 't menschdom liefde stichten, Waar de tweespalt die verbrak; Heul en troost den armen brengen, Wien het lijden 't hart doorboort; Nimmer tranen laten plengen, Is des klokjes klank en woord. Ploeg het veld en zaai het koren, Oogst het graan en tast de schuur, Laat geen uur aan 't werk verloren, Spaar en zorg voor 't winteruur; Alles glimlacht in de velden, Met een krans van liefde omgloord, Wijl der beêklok klanken melden: ‘Bidden, werken’ Godes woord. Luister hoe de tonen beven, Kom, snel toe, wie vrede mint; Want 't is troosten en vergeven Wat men in Gods huisken vindt! Victorien vande Weghe. Antwerpen, September 1869. Vorige Volgende