Tentoonstelling van Schoone Kunsten, te Brussel.
De plechtige opening der algemeene tentoonstelling van schoone kunsten, in de lokalen van den botaniekenhof, had plaats op 30 Juli, om 11 ure 's morgens. Deze belangwekkende plechtigheid werd door den koning bijgewoond. Z.M. is door de leden van het bestuur en een groot aantal hooggeplaatste personen, tusschen welke wij de heeren Pirmez en Jamar, ministers, Rogier en van den Peereboom, staatsministers, zullen noemen, ontvangen geworden.
De koning was vergezeld van graaf van der Straeten-Ponthoz, groot-marschalk van 't hof, generaal Soudain de Niederwerth, generaal Frison, kolonel Nypels, groot-stalmeester, majoor baron Prisse en kapitein Lunden, ordonnancie-officiers.
De heer Anspach, burgemeester van Brussel en voorzitter der commissie van het bestuur der tentoonstelling, heeft Z.M. in eene aanspraak verwelkomd, waarop de koning als volgt antwoordde:
‘Mijnheeren,
Ik ben zeer gevoelig aan de woorden welke de heer burgemeester mij in uwen naam, heeft toegericht.
De zalen, welke ik herhaalde malen bezocht heb, hebben mij ten zeerste voldaan, door al het merkwaardige welk zij bevatten.
Ik dank al de kunstenaars die medegewerkt hebben om deze tentoonstelling op te luisteren. België, dat trotsch is op zijne schilders, op zijne beeldhouwers, bedankt hen, omdat zij de overleveringen der Vlaamsche school voortzetten.
Ik kan deze plechtigheid niet voorzitten, zonder eenen wensch te opperen, dien ik verscheidene malen reeds geuit heb, namelijk van een gedenkteeken te zien verheffen aan de kunsten toegewijd, een monument ons vaderland waardig, welk ten allen tijde een zijner grootste glories aan de kunsten verschuldigd was.’
De koning bezocht vervolgens de zalen, vertoefde lang voor verscheidene tafereelen, en deed zich kunstenaars voorstellen. Onder de kunstbeoefenaars, met welke Z.M. wenschte zich te onderhouden, zullen wij noemen de heeren Verheyden, van Moor, Baugniet, Paternoster, Jacobs-Jacobs, Claeys, Bisschops, de Schampeleer, E. en C. Tschaggeny, van Lerius, Harzé, jufvr. Beernaert, Robbie, Boulenger, Cluysenaar, de Groux, Verdyen, Simoneau, de Groot, Strack, Lamorinière, de Bruycker, van der Ouderaa enz.
De koning heeft zich bijzonder opgehouden met den heer Savile Lumley, buitengewoon afgezant en gevolmachtigd minister van Engeland te Brussel, en die zich in zijne ledige uren met veel geluk op de schoone kunsten toelegt. De heer Lumley heeft twee tafereelen van verdiensten naar de tentoonstelling gezonden.
Het bezoek des konings heeft drie uren geduurd. Hij heeft ten 1 1/2 ure afscheid genomen van de heeren leden der commissie en der kunstenaars, hun belovende nog terug te zullen komen.
Eene groote volksmeuigte bevond zich in de tentoonstelling en in den omtrek van het gebouw.
Een piket der grenadiers in groot uniform bekleedde den eerepost aan den ingang van het lokaal.
De koning heeft de volgende schilderijen reeds aangekocht: Het schemerlicht, door A. Bouvier; Toebereidselen voor het vertrek, door J.-L. Montigny; Judaskus, teekening van C. Meunier; Binnengezicht van het waterhuis, door Th. Cleynhens; Tegen den avond, door J. Stevens; De ongetrouwe, door V. Lagye; Gouddorst, door A. Robert; De terugkomst, door L.-V.-A. Artan; Herinnering der St-Marcuskerk te Venetië, door E. Wauters; De eerste lentedagen, door mejuffer M. Collart; Maneschijn, door E.-A. Breton.
De volgende tafereelen behooren reeds aan het staatsbestuur: Lezing van den Bijbel in eene visschershut te Blankenbergh, door E. de Block; Gezicht op de reede van Antwerpen, door P.-J. Claeys; Oorlogsbuit, door J. Cermak.
De volgende stukken zijn reeds aangekocht voor de verloting; De spinster, door H. de Braekeleer; Voor het bruidsgoed, door E. Pagliano; de Confetti, herinnering aan den Vastenavond te Rome, door P. de Coninck; Paardenstal, door L. van Kuyck; een Octobermorgen, door E. de Schampheleer; Stadsgezicht, eene straat te Oberstein (Pruisen), waterverfschildering door G. Simoneau.
De tentoonstelling bevat 1740 nummers; veertien zalen zijn reeds volzet en men is verplicht er nog eene bijtevoegen om al de werken te kunnen plaatsen.