Vochtweger van Nicholson.
Dit tuig, bestemd om het betrekkelijk gewicht der harde lichamen te bepalen, verschilt van den vochtweger van Farenheit daarin, dat aan zijn onderste gedeelte een klein schaaltje E hangt, waarop men de harde lichamen kan plaatsen. Vooreerst moet men het gewicht kennen, dat er noodig is om den vochtweger tot de schrab C te doen zinken. Wij zullen veronderstellen dat het gelijk zij aan 1000 grein. Wanneer men nu het harde lichaam op het schaaltje D plaatst, en er 30
grein moet bijvoegen om den vochtweger tot C te doen zinken, zal men daaruit kunnen besluiten, dat het onafhankelijk gewicht van bedoeld lichaam 970 grein is. Men legt het daarna op het onderste schaalje E, en diensvolgens zal het een gedeelte van zijn gewicht verliezen gelijk aan het gewicht van den omvang water dien het verplaatst. Men is dus genoodzaakt om den vochtweger tot zijne vorige diepte te doen zinken, bij de 1000 grein, waarvan het gewicht van het harde lichaam deel maakt, andere gewichten te voegen, die juist het gewicht van het verplaatste water aanduiden. Om nu het betrekkelijk gewicht van het harde lichaam te bepalen, behoeft men zijn onafhankelijk gewicht met de laatste bijgevoegde gewichten te verdeelen.
Ingeval men den vochtweger van Nicholson toepasselijk wil maken op voorwerpen die lichter zijn dan water, zal men het onderste schaaltje vervangen met eenen kleinen trechter van gaatjes doorboord, waaronder men het voorwerp plaatst. Men begrijpt dat het hier noodig is meer gewichten te plaatsen op het bovenste schaaltje D, en ook dat het betrekkelijk gewicht eene breuk of fractie der eenheid van vergelijking wordt.
Dr F.-J. Matthyssens.